Het is een reeks adviezen en de samenvatting van een boeiende ontmoeting tussen twee mensen die de schoonmaaksector van dichtbij goed kennen: hoofdredacteuren Ronald Bruins van Service Management en Ruben Lijzenga van Clean Totaal. OSB nodigde ze uit voor een gesprek, als opmaat voor het 40-jarig bestaan in 2021. En vroeg naar hun mening en visie. Al gauw blijkt dat ze de sector een warm hart toedragen. Voor één keer zijn de rollen omgedraaid. De journalisten als geïnterviewden.
>> Lees ook: Strijdbare Rommelse wil schoonmaak op de kaart zetten
Niet iedereen staat altijd te juichen bij alle artikelen
Zeker, ze zijn in hun publicaties af en toe kritisch over het handelen van bedrijven. Als er iets mis is, komen ze ermee naar buiten. Dat is de taak van de journalistiek. Niet iedereen staat altijd te juichen bij alle artikelen. Maar als er deze middag iets duidelijk wordt, is het de waardering voor wat schoonmaakbedrijven en hun medewerkers doen. Ze vinden het een mooie bedrijfstak. Als ze af en toe de vinger op de zere plek leggen, is dat om de sector aan te sporen het beter te doen.
“Concurrentie houd je scherp”
Lijzenga en Bruins kennen de schoonmaaksector goed. Ze zijn er dagelijks mee bezig. Ze volgen de technische innovaties, sociale ontwikkelingen, individuele bedrijven en natuurlijk ook de brancheverenigingen. Het zijn concullega’s van elkaar. Hun beider bladen, websites en evenementen zijn commercieel gezien concurrenten, maar over en weer is er waardering. “Concurrentie houd je scherp”, zegt Bruins. Lijzenga beaamt dat; je houdt in de gaten wat de ander doet. Iedere ondernemer herkent dat. Soms met een trots gevoel over je eigen werk, een andere keer met enige jaloezie dat de ander beter scoort. Niets menselijks is de hoofdredacteuren vreemd. De suggestie van de fotograaf om voor de foto elkaars bladen te lezen, gaat ze dan ook net te ver. Je gaat niet pronken met het product van de ander.
Hier maakt het oog van de schoonmaker nog altijd het verschil
Schoonmaak is mensenwerk
Wat verklaart hun band met de sector? Het gesprek maakt het al snel duidelijk. Schoonmaak is boven alles mensenwerk. De mens bepaalt de kwaliteit van het resultaat. Lijzenga vergelijkt de schoonmaak met de vorige sector waarvoor hij werkte, de landbouw. “Daar is de technologie veel verder ontwikkeld, bijvoorbeeld als je kijkt naar robotisering. De schoonmaak is ondanks de innovaties minder technologisch. Hier maakt het oog van de schoonmaker nog altijd het verschil. Dat kan een robot niet zomaar overnemen”.
Bruins gaat hierop door. Hij vindt dat er nog wel wat te winnen is door de medewerkers meer autonomie over hun eigen werk te geven. “Als je mensen stimuleert rond te kijken en zelf laat beoordelen wat er gedaan moet worden, wordt het werk uitdagender en heb je meer toegevoegde waarde voor de opdrachtgever.” Beiden roemen schoonmaak bedrijven voor het oppakken van de maatschappelijke rol om mensen aan de basis van de arbeidsmarkt meer kansen te geven. Het land heeft de schoonmakers trouwens hard nodig. En natuurlijk speelt krapte op de arbeidsmarkt ook een rol.
>> Lees ook: Robotisering in de schoonmaak: het effect op de arbeidsmarkt (whitepaper)
Zowel brede aanbieders als specialisten in schoonmaak
Het gesprek komt op de toekomst. De economische vooruitzichten vinden beiden lastig in te schatten. Zo is de invloed van corona op kantoorwerk nog onduidelijk. Gaan we definitief meer thuiswerken of straks toch weer naar kantoor? “De kantooromgeving zal veranderen”, meent Lijzenga. “Misschien zal er minder vierkante meter zijn om schoon te maken, maar de eisen aan hygiëne en veiligheid liggen een stuk hoger.” En dan de aard van bedrijven. Wordt schoonmaakwerk onderdeel van een breder pakket aan algemene dienstverlening dat klanten wordt aangeboden? Is er mede daardoor in de toekomst minder plaats voor kleinere ondernemingen? Bruins ziet niet één algemene trend. “Sommige bedrijven ontwikkelen zich tot brede aanbieders, andere specialiseren zich juist in schoonmaak. Dat geldt voor groot en klein. Kleine bedrijven kunnen een uitstekende en sterke positie hebben naast grote. Het hangt af van de strategische keuze die wordt gemaakt.”
Kleine bedrijven kunnen een uitstekende en sterke positie hebben naast grote
Lijzenga ziet op de regionale markten ook kleinere ondernemingen die een breder dienstenpakket aanbieden. “Maar schoonmaak blijft daarbij de hoofdmoot van het werk.” Hij geeft een mooi voorbeeld van een welkome integratie van taken, goed voor de klant. “Voor een bepaalde organisatie werkten zowel een hovenier als een schoonmaakbedrijf. De activiteiten waren niet op elkaar afgestemd. Het tuinonderhoud zorgde voor rommel, een dag nadat was schoongemaakt. Het schoonmaakbedrijf heeft de hovenier opgekocht en kon zo de volgorde omdraaien. Tot grote tevredenheid van de opdrachtgever.”
>> Lees ook: Zo laat je facilitaire dienstverleners effectief samenwerken
Opdrachtgever soms een beladen begrip
Het woord is gevallen: opdrachtgever. Dat is in schoonmaakkringen soms een beladen begrip. Veel bedrijven hekelen aanbestedingstrajecten waarbij alleen de laagste prijs telt. Dat zorgt voor druk op marges en een race naar de bodem. De hoofdredacteuren kennen de problematiek. Bedrijven zouden wat stelliger moeten zijn in het aangeven dat een bepaalde prijs onmogelijk is om mensen fatsoenlijk te laten werken. Zo’n boodschap is niet gemakkelijk, erkennen ze, want je bent bang de volgende keer niet te worden uitgenodigd.
Toch is communicatie het sleutelwoord tot verandering. “Laat ook je opdrachtgevers zien welke maatschappelijke rol je dient”, benadrukt Lijzenga. “Praat niet alleen over de prijs, maar ook over de meerwaarde van je dienstverlening en het belang van medewerkers”. Het lastige is
dat voor personeel van opdrachtgevers schoonmaak geen thema is. In kantoren wordt wel gesproken over de keuze van een koffieapparaat, maar niet over de eisen die je aan schoonmaak moet stellen. Terwijl dat minstens zo zwaar telt om goed te kunnen werken. “Communicatie is het sleutelwoord tot verandering”
Laat je wat meer en beter zien
De sector is soms te bescheiden, menen beiden. Bruins: “Bedrijven lopen niet te koop met wat ze kunnen en doen. Als er extra zaken moeten worden gedaan, doen ze er dat gewoon even bij.” Zijn oproep: “Durf je wat meer en beter te laten zien.” Bevorder ook dat de schoonmakers ruimte krijgen om hun verhaal te vertellen. “Elke schoonmaker heeft wel een mooi en bijzonder verhaal over zichzelf en het werk. Daarom organiseren wij jaarlijks de verkiezing van de Golden Service Awards waarbij we schoonmakers in het zonnetje zetten. Zij verdienen dat. De winnaars zijn vaak zulke bescheiden mensen. Ze zijn verrast, want ze doen in hun ogen gewoon hun werk.”
Elke schoonmaker heeft wel een mooi en bijzonder verhaal over zichzelf en het werk
De branchevereniging als partner
Als laatste thema komt OSB aan bod. Volgend jaar veertig jaar, de aanleiding voor deze ontmoeting. Haalt de vereniging de halve eeuw? Is er straks nog behoefte aan een branchevereniging? Bruins is stellig: “Mensen willen zich organiseren. Ondernemers ook. Ze willen goed geïnformeerd worden, weten wat wet- en regelgeving voor ze betekent, willen hulp bij problemen en snappen dat je lobby gezamenlijk moet oppakken.” Lijzenga vult aan: “Er blijft behoefte om elkaar te ontmoeten en te spreken. Dat heeft de coronaperiode wel bewezen.”
Hij voegt daar aan toe: “Verenigingen zullen wél duidelijk moeten maken welke rol ze vervullen en wat hun meerwaarde is.” Bruins vat het samen in een mooi beeld. De ondernemer wil iemand die naast hem of haar komt staan als het nodig is. De branchevereniging als partner. Een mooi slot van het gesprek. Bij het afscheid geven beide hoofdredacteuren aan het OSB-initiatief te hebben gewaardeerd. Het was even wennen om niet bezig te zijn met vragen, maar met antwoorden. Morgen is het weer omgedraaid. Zoals het hoort. Ieder z’n vak.
Dit artikel werd gepubliceerd in het ‘Herfstjournaal’ van OSB