In 2017 en in 2019 is het Nederlandse jeugdminimumloon voor 20- tot 22-jarigen in twee stappen verhoogd. De onderzoekers van het CPB hebben dit gebruikt als een natuurlijk experiment om de gevolgen van een minimumloonsverhoging voor de lonen en werkgelegenheid van de betreffende groepen te onderzoeken.
Gemiddeld vier procent meer loon
De resultaten laten zien dat de verhoging in de eerste anderhalf jaar geen negatief effect heeft gehad op het aantal banen voor de jongeren, en zelfs een klein positief effect had op het aantal gewerkte uren. Doordat relatief veel jongeren rond het minimumloon verdienen, had de minimumloonverhoging wel een substantiële impact op hun loon, hun totale inkomen steeg hierdoor dus.
Het minimumloon steeg in 2017 met ruim 18 procent voor 22- en 21-jarigen en met 15 procent voor 20-jarigen. Door deze verhoging steeg het gemiddelde loon voor deze groepen met ongeveer 4 procent in de eerste zes maanden na de minimumloonverhoging.
Bedrijven verhogen ook rest van de jeugdlonen
Hoewel veel jongeren rond het minimumloon verdienen, is de groep die exact op het minimumloon werkt met ongeveer 10 procent relatief klein. De minimumloonverhoging leidde echter door zogenoemde spillovers ook tot een toename in het loon van jongeren die tot enkele euro’s per uur boven het minimumloon verdienen. Uit het onderzoek blijkt dat ongeveer 75 procent van de toename in het gemiddelde loon
voor rekening komt van deze spillovers. Dit kan bijvoorbeeld komen doordat bedrijven ook de lonen van jongeren die net wat meer verdienen dan het minimumloon verhogen om zo relatieve loonverschillen binnen het bedrijf in stand te houden.
Meer gewerkte uren in tijdelijke contracten
Hoewel de minimumloonverhoging dus niet heeft geleid tot een vernietiging van banen, zou er wel een verschuiving kunnen plaatsvinden naar meer flexibele werkgelegenheid of naar andere groepen jongeren.
De onderzoekers: “We vinden dat het aantal gewerkte uren met enkele procenten toenam in tijdelijke contracten en bij uitzendbureaus, maar we zien geen afname in aantal gewerkte uren in vaste contracten of in andere sectoren. We vinden ook geen bewijs voor substitutie tussen verschillende groepen jongeren, zoals tussen mannen en vrouwen, of tussen jongeren met en zonder migratieachtergrond. De meest positieve effecten vinden we voor jongeren die niet op school zitten en die in fulltime banen rond het minimumloon werken. In tegenstelling tot studenten en scholieren, voor wie het vaker om kortstondige en deeltijdbanen gaat, zal deze groep waarschijnlijk langer in minimumloonbanen werken.”
Betere arbeidsmarktuitkomsten
Concluderend: “Al met al lijkt deze verhoging van het jeugdminimumloon dus tot betere arbeidsmarktuitkomsten te leiden, vooral voor jonge werkenden die geen opleiding meer volgen en waarschijnlijk meer afhankelijk zijn van inkomen uit minimumloonbanen.”
(Bron: Centraal Planbureau)