De AHS schrijft kortgezegd voor dat bij het vaststellen van veiligheidsmaatregelen een bepaalde volgorde moet worden aangehouden. Eerst kijkt men of het mogelijke gevaar bij de bron aangepakt kan worden, voordat men overgaat op zaken als persoonlijke beschermingsmiddelen.
Vier categorieën
Concreet is de AHS verdeeld in vier categorieën: bronmaatregelen, technische/collectieve maatregelen, individuele maatregelen en tot slot persoonlijke beschermingsmiddelen. Je overweegt pas collectieve maatregelen als je bronmaatregelen hebt overwogen. Je overweegt pas individuele maatregelen als je collectieve maatregelen hebt overwogen, et cetera.
Voor het werken met gevaarlijke stoffen betekent dit dat je aan de hand van deze strategie, waar nodig, de blootstelling aan de gevaarlijke stoffen moet verminderen tot een acceptabel niveau. Per categorie maatregelen vatten we samen wat dit in de praktijk voor het werken met professionele schoonmaakmiddelen betekent.
De arbeidshygiënische strategie voor gevaarlijke stoffen
- Bronmaatregelen. Probeer eerst de oorzaak van het probleem weg te nemen: is er een veiliger alternatief?
- Technische/collectieve maatregelen. Is het bijvoorbeeld mogelijk plaatselijke afzuiging te plaatsen om inhalatieblootstelling te verminderen?
- Individuele maatregelen. Kan de blootstelling verlaagd worden door de duur van blootstelling per persoon te verminderen, bijvoorbeeld door taakroulatie?
- Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s). Pas als de eerste drie maatregelen geen (of niet voldoende) effect hebben, worden persoonlijke beschermingsmiddelen zoals handschoenen overwogen.
1) Bronmaatregelen
Als eerste is het van belang om te kijken of er een veiliger alternatief ‘redelijkerwijs’ beschikbaar is. Wat hierin ‘redelijk’ is, is niet vastgelegd in de wetgeving. Uiteraard is het hier de bedoeling om te zoeken naar een veiliger alternatief, bijvoorbeeld door te kijken naar de gevaarsindeling van producten.
Dergelijke alternatieven gaan echter vaak gepaard met andere producteigenschappen die ook in overweging genomen moeten worden. Misschien kan je met het alternatief bijvoorbeeld bepaalde vervuiling niet goed verwijderen, terwijl dat wel van belang is in de invulling van de taak die je voor de klant invult. Ook op andere vlakken kan het alternatief mogelijk tekortschieten. Denk aan de mate van duurzaamheid of het mogelijke kostenverschil. Al deze aspecten wegen mee in het beoordelen van een alternatief.
Uiteraard speelt de mate van gevaar ook een rol. Voor een kankerverwekkend product moet eerder een alternatief gekozen worden dan voor een product dat enkel irriterend is voor de ogen. De inkoopprijs is op zichzelf dan geen reden om niet voor het alternatief te kiezen dat niet kankerverwekkend is.
Het belangrijkste bij het vaststellen van mogelijke bronmaatregelen is dat een goede onderbouwing gegeven kan worden waarom er geen geschikte, veiligere alternatieven zijn. De leverancier van het product kan hierbij zeker helpen.
2) Technische/collectieve maatregelen
Als de bronmaatregelen geen optie blijken te zijn, moeten technische of collectieve maatregelen overwogen worden. Hierbij wordt gecontroleerd of het gevaar beperkt of afgeschermd kan worden voor iedereen die ermee in aanraking kan komen. Voor het werken met gevaarlijke stoffen waarbij blootstelling via inhalatie een probleem is, kan bijvoorbeeld plaatselijke afzuiging overwogen worden. In de praktijk van professionele schoonmaak is dit echter vrijwel nooit haalbaar.
Er zijn in onze industriesector steeds meer andere technische maatregelen beschikbaar om blootstelling te beperken. Zo kan specifieke apparatuur een handeling met het product uitvoeren in plaats van de schoonmaker zelf. Dit kan bijvoorbeeld een automatisch doseersysteem zijn. Ook voor deze maatregelen is het verstandig de hulp van de leverancier(s) in te schakelen.
3) Individuele maatregelen
De derde stap zijn de individuele maatregelen. De vraag die dan gesteld wordt: is het mogelijk om de blootstelling per persoon te verminderen? Voor een taak waar het beperken van de blootstelling aan het product van groot belang is, kan rouleren een goede optie zijn. In plaats van dat één persoon de hele dag door een taak uitvoert, wordt deze verdeeld over meerdere werknemers om de blootstelling te verminderen.
4) Persoonlijke beschermingsmiddelen
Pas als laatste in de rij mogen persoonlijke beschermingsmiddelen zoals handschoenen, veiligheidsbrillen of ademhalingsbescherming overwogen worden. In de Arbowet staat bovendien dat de duur van het werken met PBM’s zo kort mogelijk gehouden moet worden.
In de praktijk van professionele reiniging komt het verplicht dragen van handschoenen vaak voor. Enerzijds kan dit komen door de mogelijke gevaren van de gebruikte reinigingsproducten, zoals bijtend of irriterend voor de huid. Anderzijds is de keuze voor handschoenen vaak een gevolg van de gevaren van de vervuiling en het risico op infectie. Het dragen van PBM's moet zoveel mogelijk beperkt worden, maar in het geval van schoonmakers is dit vaak lastig.
Advies: pak regelmatig de AHS erbij
Voor werkgevers is het belangrijk om zorg te dragen voor de veiligheid van werknemers. De AHS speelt daarin een grote rol. Fabrikanten van professionele reinigingsmiddelen en -systemen zijn continu op zoek naar veiligere alternatieven of nieuwe technische maatregelen. Het is daarom zaak om regelmatig de AHS opnieuw langs te lopen en in gesprek te gaan met de leverancier(s).
Geschreven door Marten Kops, Technical Director bij NVZ