Tot ver in de vorige eeuw kregen schoonmaakmiddelen al gauw de aanduiding desinfecterend, ontsmettend of antiseptisch mee. Vooral als het een beetje naar pijnolie of teer rook. Oké, misschien kon je er wel een paar bacteriën mee doodmaken, maar vaak bleven de meesten vrolijk en ongedeerd. De domste reclameslogan betrof destijds een schuurmiddel: “Het doodt 99 procent van alle huishoudbacteriën”.
Leestip:
Trends in de schoonmaakbranche: Duurzaamheid, flexibiliteit en kosten als drijvende krachtenRapen gaar
Afgezien van de vraag wat precies huishoudbacteriën zijn en of het wel zinvol is om ze te doden, is het niet verstandig om die ene procent te laten leven. Als dat toevallig van een schadelijke soort is, dan vormen deze een kweek. Ongehinderd kunnen zij zich nu voortplanten dankzij de afwezigheid van anderen. Ongeveer zoals je een bacterie op kweek zet op een voedingsbodem. Dan zijn de rapen gaar!
Bestrijdingsmiddelenwet
In Nederland werd in 1962 de Bestrijdingsmiddelenwet van kracht waarbij onder meer desinfectiemiddelen pas op de markt mochten komen, nadat deze getest waren op werkzaamheid en eventuele schadelijke werking voor mens en milieu. Inmiddels is in 2012 ook op Europees niveau het gebruik en het op de markt brengen geregeld. Niettemin bestaat nog steeds de mogelijkheid dat je ergens intrapt. Zo werden tijdens de coronacrisis winkelwagens bij de supermarkt meestal 'gedesinfecteerd' met één of ander sopje of – je wilt het niet weten – met een natte lap. Overigens was het hele gedoe naar mijn idee tamelijk onzinnig. Als er al sprake was van een steriele winkelwagen, dan was dat zeker niet het geval met het wisselgeld dat we ontvingen of de leuning van de roltrap die we vervolgens aanraakten.
Schoonmaken belangrijker dan desinfecteren
Overigens is schoonmaken belangrijker dan desinfecteren. Wat je van een desinfectiemiddel kunt verwachten, is niet een volkomen steriel oppervlak, maar een vermindering van het aantal micro-organismen, liefst tot een aanvaardbaar minimum. Meestal lukt dat met de factor 105 in 5 minuten tijd. Dat is namelijk een minimum eis bij een test voor het verkrijgen van een wettelijke toelating. Daarna wordt de werkzaamheid minder. Wanneer we nu bijvoorbeeld 1015 bacteriën hebben, dan blijven er normaliter na 5 minuten nog1010 over. Dat is nog steeds een gigantisch aantal en we zijn met deze bewerking dus niet veel opgeschoten. Oppervlakken die gedesinfecteerd moeten worden, dienen daarom redelijk schoon te zijn. Je kunt dus niet bijvoorbeeld een drol desinfecteren.
Zoveel verschillende soorten
Het aantal bruikbare werkzame stoffen om te desinfecteren is beperkt. En ook heeft ieder middel zijn sterke en zwakke kanten. Alcohol bijvoorbeeld werkt heel snel waar het de meeste bacteriën betreft, maar werkt op schimmels minder goed. Bovendien is het brandbaar. Deze nadelen gelden niet voor chloor, maar dat wil je niet op je handen hebben en zeker niet op je kleding. Ook zijn oplossingen van chloor niet zo lang houdbaar. Dat kan dan weer niet gezegd worden van kwaternaire ammonium-verbindingen (quats), die in de levensmiddelenindustrie veel worden gebruikt. Maar die werken dan weer minder op mykobacteriën. Kortom: het ideale desinfectiemiddel bestaat niet.
Maar hoe werken ze eigenlijk? Wat zit er achter?
Dat is per middel heel verschillend. Zo werken chloor en jodium door een sterk oxiderende werking, waarbij de celstructuur wordt afgebroken. Alcohol en fenol beschadigen de celwand en inactiveren het enzym, waardoor de essentiële levensvoorwaarden voor de bacterie verloren gaan. Hieronder zie je links een gefingeerde voorstelling van een aantal stafylokokken, waarvan we bovenin nog een trosje zien. Onderin het beeld zie je de aanval van een aantal alcoholmoleculen. Op de rechter afbeelding zien we in het groot hoe deze de celwand binnendringen en het enzym (afgebeeld door rode spiraaltjes) aanpakken.
Hieronder zien we de dramatische ondergang van een schimmel (Candida Albicans). Moleculen van een quat (voorgesteld door bolletjes) komen af op de celwand. Aan de rechterkant een grote afbeelding hiervan. De quat dringt de celwand in en met hun positieve lading reageren de moleculen spontaan met de negatieve eiwitten (in het geel). De stofwisseling wordt daardoor onmogelijk gemaakt en de schimmel is onschadelijk gemaakt.
(bron: Hygiene und Medizin, W. Hahn)
Jacques van den Wijngaard, directeur AlfaChemieen auteur van Professioneel Schoonmaken 2.0 en Chemie Glashelder