Thema 1: Duurzaamheid in al haar dimensies
Duurzaamheid is niet langer een bijzaak, maar een centraal thema in de schoonmaakindustrie. Volgens Van Dijken kent duurzaamheid twee belangrijke dimensies: sociale duurzaamheid en duurzaamheid met oog op klimaat.
Bij sociale duurzaamheid ligt de focus op het verbeteren van duurzame arbeid en de arbeidsomstandigheden van het schoonmaakpersoneel. “Uiteindelijk is schoonmaken nog steeds mensenwerk. Er is overal een tekort aan medewerkers, zeker ook in de schoonmaak. Aandacht voor de medewerker als mens en vakgeschoold schoonmaker is daarom extra belangrijk,” begint Van Dijken haar verhaal. Hoe geef je dat vorm? Denk aan initiatieven als werkzekerheid door langdurige samenwerkingen en goede voorwaarden en arbeidsomstandigheden in het algemeen en op de werkplek. Van Dijken: “Maak schoonmaken een aantrekkelijke baan voor een brede doelgroep. Dat is duurzaam voor de schoonmaakbranche en is de opdracht voor alle betrokkenen in de branche. Er zijn verschillende aspecten die hieraan bijdragen. Bijvoorbeeld zoveel mogelijk overdag schoonmaken en kiezen voor en organiseren van lange taken. En bied je mensen ook flexibiliteit in de uitvoering en in werktijden.”
Begin moet goed zijn
Volgens Van Dijken begint het al met strategische overwegingen, voordat je een contract afsluit met een eventuele nieuwe partner. “Wat is de visie van de opdrachtgever en wat zijn de doelen voor je services? Hoe kan schoonmaak hieraan bijdragen? Wat vindt een opdrachtgever belangrijk? Hoe vertaalt dit zich naar sociaal opdrachtgeverschap? Wat voor dienstverlener past daar goed bij? Passen de werknemer en werkgever qua cultuur bij elkaar, nu maar ook op langere termijn? Het doel is een gezonde samenwerking, waar alle betrokkenen blij van kunnen worden. Maar ook blijven. Een voorwaarde hiervoor is dat er balans is tussen wat er gevraagd wordt en wat er betaald wordt. Gezonde tarieven en prestatienormen zijn een voorwaarde voor een duurzame samenwerking.”
Werk voor iedereen
Sociale duurzaamheid kent een brede scope. Naast de reguliere markt zijn er mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werkzaam in de schoonmaakbranche. Van Dijken vervolgt: “Schoonmaak als type werk leent zich goed voor deze doelgroepen. Veel organisaties hebben het beleid dat ze minimaal vijf procent van de schoonmaakuren uit willen laten voeren door mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Sommige organisaties gaan hierin verder en vragen zoveel mogelijk inzet. Ook dat is een keuze aan de voorkant: waar sta je voor, waarom wil je dat en wat past bij je organisatie? Het gaat in alle gevallen om goed werk creëren en een fijne, veilige werkplek. Daarin is managementaandacht, opleiding, goede begeleiding en perspectief bieden aan schoonmakers belangrijk.”
Ecologische duurzaamheid
Naast sociale duurzaamheid is er een groeiende focus op ecologische duurzaamheid. Je steentje bijdragen aan een leefbare en gezonde planeet. Daar wil en kun je als organisatie – groot, midden of klein – niet omheen. Hoe ziet van Dijken deze ontwikkeling? “Duurzaam zijn begint vaak klein binnen de organisatie van de opdrachtgever en kan zich daarna uitbreiden. Dan is het belangrijk dat je een schoonmaakbedrijf als samenwerkingspartner hebt, die mee kan groeien met de ambities en ontwikkelingen in duurzaam werken. De opdrachtgever en dienstverlener kunnen elkaar versterken in hun ambities.”
Van Dijken ziet hierbij niet alleen een rol voor het management dat het contract afsluit en beheert. Ze betoogt: “Er zijn natuurlijk heel veel ogen en oren in eengebouw. Laat de schoonmakers meedenken en neem hun signalering mee in het verhogen van duurzame schoonmaak. Wat zijn bijvoorbeeld plekken waar veel afval zich ophoopt? Hoe kun je afvalscheiding en afvoer zo duurzaam mogelijk inregelen? Voor sanitaire voorzieningen geldt hetzelfde: Welk systeem sluit het beste aan op het gebruik? Waar is schoonmaak vaker nodig en waar minder? Dagschoonmaak is daarbij duurzamer om veel redenen. Denk bijvoorbeeld aan minder energieverbruik in de avond, doordat verlichting niet nodig is.”
Beleving op één
Innovaties als biologische schoonmaakmiddelen, water- en chemiebesparende technologieën en circulaire materialen vinden steeds meer ingang. Van Dijken: “Maar de beleving van gebouwgebruikers is en blijft ook belangrijk. Je kunt wel andere keuzes maken, bewustere duurzame keuzes, maar de communicatie hierover heeft veel invloed op de beleving. Als je duidelijk communiceert over wat er gedaan wordt voor een prettige en schone werkomgeving en je neemt de gebruikers mee in de bewuste duurzame keuzes die je maakt, dan werkt dat positief door in de beleving.”
Communicatie is key
En dat laatste is volgens Van Dijken wat je duurzaamheidsbeleid kan maken of breken. Want hoeveel duurzame middelen en oplossingen je ook een gebouw binnenhaalt, gebouwgebruiker moeten zich bewust zijn van hun omgeving. Van Dijken: “Gebouwgebruikers willen betrokken zijn en weten in hoeverre er aandacht wordt besteed aan duurzaamheid. Op het moment dat je daarover communiceert, op welke manier dan ook, heb je al meer begrip en draagvlak. Je kunt op heel veel manieren communiceren over duurzaamheid, ook via het schoonmaakcontract. De schoonmaker kan bijvoorbeeld via de werkkar of kleding communiceren met tekst of met beeld. En als je via interne media uitlegt waarom bewust de keuze is gemaakt om niet iedere dag schoon te maken, dan accepteren de meeste mensen dat.”
Thema 2: Flexibiliteit is vereist
“Flexibiliteit is echt een thema van nu", kopt Van Dijken in. “Na de coronapandemie zien we nieuwe patronen ontstaan in gebouwgebruik en kan het schoonmaakprogramma variëren per dag, afhankelijk van de bezetting. Flexibiliteit is daarom heel belangrijk, het is mooi om daarop te kunnen aansluiten.”
Gelukkig voor schoonmaakbedrijven en hun medewerkers kun je die flexibiliteit voor een deel plannen. Zo kennen opdrachtgevers hun gebouwen ondertussen beter. “Maandag heb je bijvoorbeeld de helft aan schoonmaaktijd en dinsdag dubbel zoveel. Maar er wordt ook dagelijkse flexibiliteit verwacht om in te kunnen spelen op de dynamiek van de dag. Er zijn wel grenzen aan flexibiliteit. Je kunt niet zomaar zeggen ‘morgen ben je niet nodig, kom overmorgen maar wat langer’. De schoonmaakmedewerker moet wel weten waar hij of zij aan toe is en heeft ook een privéleven.” Het is dus zaak dat opdrachtgever en dienstverlener samen kijken welke mogelijkheden er zijn om met schoonmaak nauw aan te sluiten op het gebouwgebruik, zonder dat dit ten koste gaat van de schoonmaakmedewerkers.
Thema 3: Kostenposten schoonmaak is een voortdurende uitdaging
De afgelopen jaren zijn de lonen van schoonmaakmedewerkers fors gestegen en eerder dit jaar is er een nieuwe cao afgesproken, die loopt tot 30 juni 2026. Van Dijken: “De kostenstijging is een grote ontwikkeling in de branche. Wat is schoonmaak waard voor een opdrachtgever en hoe ontwikkelt het budget zich? De waarde van schoonmaak is al lang duidelijk maar het kostte afgelopen jaren minder.”
Goede werkgever, goede dienstverlening
Van Dijken ziet dat schoonmaakbedrijven er goed aan doen de hogere kosten te vertalen naar inzetten op goed werkgeverschap. “De kostenontwikkeling van schoonmaak in contracten is interessant en zal dat de komende jaren nog blijven. Misschien wordt schoonmaak echt schaars en zullen opdrachtgevers bereid zijn voor minder schoonmaak meer te betalen. Minder schoonmaak, maar heel bewust en projectgericht. Het zal niet zo zijn dat op korte termijn de personeelstekorten op gaan lossen. Momenteel zijn er circa 14.000 vacatures in de branche. Goed werkgeverschap betaalt zich dan uit. Je ziet dat werkgevers die het goed doen voor hun personeel - dus de juiste tijd en aandacht geven, echt inzetten op ontwikkeling, onderdeel zijn van een team, aantoonbaar een fijne, prettige werkomgeving bieden samen met de opdrachtgever -, die houden ook hun personeel gemakkelijker aan zich verbonden. Waar het verloop laag is, is de continuïteit in kwaliteit van dienstverlening beter geborgd.”
Thema 4: Technologische innovaties
Technologische innovaties maken overal hun opmars, met ook een directe impact op de schoonmaakbranche. Volgens Van Dijken daarom een belangrijke om in de gaten te houden. “Welke rol krijgt de techniek? Die ontwikkelt door. Datageneratie is voor de schoonmaak heel belangrijk. Hierdoor ken je de patronen van gebouwgebruik, weet je hoeveel gebruikers er zijn, waar je moet schoonmaken en op welke momenten. Op die manier kun je het schoonmaakcontract heel slim en efficiënt inrichten, zowel voor de dienstverlener als de opdrachtgever. Als je verder kijkt naar het gebruik van innovaties als robots, zien we dat deze met name worden ingezet op plaatsen waar de schoonmaak fysiek zwaar is of waar veel repeterend werk is. Een robot is zelden een 100 procent vervanger voor de mens, het is een waardevolle aanvulling. Er is nog altijd begeleiding en onderhoud nodig van de robot. Het lost dan ook niet het personeelstekort op. Ook zijn robots overall niet kostenbesparend, maar geven ze wel uiting aan de sociale opdracht of sociaal werkgeverschap.”
Waar gaat de branche naartoe?
Als we vooruitkijken, zijn de grote thema's – duurzame inzet van arbeid, flexibiliteit, kostenbeheersing en technologische innovaties – bepalend voor de toekomst in de schoonmaakbranche. Van Dijken verwacht dat bedrijven steeds meer gaan investeren in sociale verduurzaming. Alle betrokken partijen hebben immers de opdracht aantrekkelijke schoonmaakbanen te creëren en schoonmakers voor de branche te behouden.