“Na corona werkt Nederland anders dan voor corona”, stellen de onderzoekers in het rapport. “Facilitaire managers verleggen daardoor hun koers en stemmen de inkoop van facilitaire diensten af op een nieuwe werkelijkheid. Kantoren zien er straks anders uit dan voor de pandemie en thuiswerken is een blijvertje.” In verschillende onderzoeken wordt gesproken van twee à drie dagen thuiswerken. Van Dijk: “Kantoren worden dan veel meer ontmoetingsplekken en als je je moet concentreren ga je thuis aan de slag. Dat wil niet zeggen dat het kantoor een soort clubhuis wordt. Nee, het gaat om vergaderplekken, ontmoeten en samenwerken. De plaatsen daarvoor worden heel flexibel gebruikt. Je komt er dan dus niet meer met een vast schoonmaakprogramma. Veel ruimtes worden wisselend gebruikt, waardoor er dus tussentijds schoongemaakt moet worden.”
Lees ook:
Kantoorhygiëne: weer terug naar een schone en veilige werkplek
Meer toepassing dagschoonmaak
Dat betekent volgens Van Dijk veel meer toepassing van dagschoonmaak. “Aansluitend hebben we dus mondige schoonmaakmedewerkers nodig die vragen over hygiëne en schoonmaak – die ze overigens nu al vaker krijgen – kunnen beantwoorden.” Per saldo nog geen daling van de marktomvang van schoonmaak te zien is. Met uitzondering van schoonmaakdienstverlening (+0,1 procent) en technisch beheer (+1,4 procent) neemt de marktomvang in 2020 ten opzichte van 2019 voor alle facilitaire dienstverlening af of blijft deze gelijk. De krimp is het sterkst voor contractcatering (-32,8 procent) en textielservice (-13,6 procent). Hoe kan het dan schoonmaak op de been blijft? Van Dijk: “Ik denk allereerst dat, als facility managers het aantal vierkante meters kantoor willen afschalen, dat dat niet meteen gaat. Je zit vaak nog aan contracten vast en dan moet het kantoor nog steeds schoongemaakt worden. Ik denk dat facility managers pas de komende twee jaren de mogelijkheid hebben om vierkante meters af te staan. Als dat al gebeurt, want je hebt ook meer vierkante meters nodig om ontmoeten en vergaderen mogelijk te maken.”
Intensiever gebruik
Daarbij komt volgens Van Dijk dat bijvoorbeeld banken wel kantoren afgestoten, maar de overblijvende locaties intensiever gebruiken. “En dat levert dan ook meer aandacht voor hygiëne en schoonmaak op. Zeker na de uitbraak van corona is dat het geval. Denk aan vaker schoonmaakrondes lopen, meer aandacht voor contactpunten en het vergroten van het veiligheidsgevoel van medewerkers door zichtbaar schoonmaken. Kortom, een daling van vierkante meters kantoorruimte betekent niet meteen een daling van de hoeveelheid schoonmaak. Zeker niet in het mkb waar het kantoor ook tijdens de crisis vaak nog wel gewoon is gebruikt. Ook is het marktaandeel niet gedaald omdat medewerkers binnen de sector zijn verplaatst, bijvoorbeeld van hotels en kantoren naar de zorg.”
Pay per use
Wagenparkbeheer maakt met 33 procent nog steeds een substantieel onderdeel uit van de facilitaire markt. Daarna volgt technisch beheer en onderhoud (16 procent), schoonmaakdienstverlening (15 procent) en integrated facility management (13%). Contractcatering, beveiliging, afvalmanagement, documentservices en textielservices maken gezamenlijk nog eens 24 procent uit van de totale markt. Van Diepen – Knegjens ziet een flexibilisering in het aantrekken van facilitaire diensten. “Om een voorbeeld te geven: Als TwynstraGudde huren we een vast deel aan werkplekken, maar kunnen we ook 25 procent aan werkplekken op- en afschalen. Dat is pay per use. Het is de vraag aan facilitaire dienstverleners of ze op die insteek flexibel kunnen inspelen.”
Helpen circulair worden
Ook blijkt uit het onderzoek dat facility managers met 64,2 procent duurzaamheid op de eerste plaats zetten als het voor hen belangrijkste onderwerp. Van Diepen – Knegjens: “Het is ondenkbaar, ook voor schoonmaakdienstverleners, om daar niets mee te doen.” Zij ziet dan ook kansen voor schoonmaakdienstverleners om hun opdrachtgevers te helpen om circulair te worden. “Wanneer facilitaire organisaties spreken over ‘duurzaamheid’, richt de overgrote meerderheid, tachtig procent, zich op het circulair maken van de organisatie door het reduceren van restafval en het hergebruiken van materialen.” In het rapport worden suggesties gedaan aan het adres van facilitair managers, maar deze zijn ook relevant voor schoonmaakbedrijven. “Voer afvalscheiding in op de werkvloer. Koop producten gemaakt van mono-materialen. Bijvoorbeeld: verpakkingsmateriaal van of volledig papier, of volledig plastic, in plaats van een combinatie. Zodat het na gebruik niet bij het restafval hoeft en afvalstromen zo schoon mogelijk blijven. Als er wegwerp koffiebekers worden gebruikt, kies koffiebekers van een bio-based materiaal en maak afspraken over de verwerking hiervan.” En als laatste: “Maak inzichtelijk waar het afval uit de organisatie verwerkt wordt.”
Mooi startpunt
Ook Van Dijk, eveneens directeur hospitality bij schoonmaakbedrijf CSU, ziet in schoonmaakaanbestedingen dat opdrachtgevers vragen naar duurzaamheid. “Het is zelfs een van de meest opgebrachte onderwerpen. Zowel in Europese als niet-Europese tenders. Vragen gaan over social return, CO2-uitstoot, verpakkingen, afval en het gebruik van circulaire middelen en materialen. Verassend vind ik wel dat de koppeling naar de duurzame doelen van de Verenigde Naties vrijwel nooit worden gemaakt. Ik heb het tot nu toe nog maar een keer meegemaakt. Terwijl daar voor opdrachtgevers een mooi startpunt ligt om bij een van de doelen aan te sluiten.”
Lees ook:
Facility Costs Index: dalende kosten schoonmaak
Hoogste uitbestedingsgraad
De onderzoekers concluderen dat facility managers 66 procent van de facility & workplace activiteiten uitbesteden aan leveranciers. Dat is exclusief vastgoed. De hoogste uitbestedingsgraad wordt in 2020 genoteerd voor de diensten groenservices (87 procent), schoonmaak (86 procent) en beveiliging (86 procent). Ook interessant: de totale uitbestede markt van schoonmaakdienstverlening beslaat volgens het onderzoek 4,582 miljard euro. Daarvan is 1,080 miljard euro in handen van de top drie aanbieders CSU, Gom en Hago.
In het rapport komt ook ventilatie aan bod. Van Dijk: “We merken dat daar, mede door erkenning van het gevaar van aerosolen als aanjager van besmettingsgevaar, meer aandacht voor is. We zien dat onze schoonmakers vaker gevraagd worden om na 50 minuten vergaderen schoon te maken en te ventileren.”
Meer inzetten op partnerships
Tot slot: in het rapport komt ook een constatering van Ruud van Swieten, commercieel directeur van CSU voor. “We kunnen veel meer inzetten op partnership. De coronacrisis heeft het belang ervan laten zien. Laten we die urgentie vasthouden.” Bob Mols, directeur van Asito reageert: “Zie ons als gelijke. Dan komen we verder.” Van Dijk haakt daarop in: “Wat je nog veel ziet in de markt is dat de relatie opdrachtgever-opdrachtnemer in de schoonmaakdienstverlening een transactionele is. Een dienst waar je op basis van prestatie-indicatoren op af wordt gerekend. Juist in de afgelopen tijd zijn opdrachtgevers en -nemers met elkaar in gesprek gegaan over hoe ze de strijd tegen corona aan konden gaan. Waar kunnen we elkaar helpen? Je wist waar de pijn van de ander zat, deelde doelstellingen en deed het echt samen.” Van Diepen – Knegjens: “Als je op de proef wordt gesteld, wordt de samenwerking beter. Je ziet ineens dat het schoonmaakvak wordt gewaardeerd en zichtbaarder is dan ooit. Dat moeten we zien vast te houden.”