NVZ: vijftig jaar aanjagers van een duurzame industrie

NVZ: vijftig jaar aanjagers van een duurzame industrie

De NVZ - Schoon | Hygiënisch | Duurzaam is al meer dan vijftig jaar een aanjager van initiatieven die huishoudelijke taken, zoals wassen en schoonmaken, veiliger en beter voor het milieu maken. De (professionele) schoonmaakindustrie verandert voortdurend en er is dan ook veel gebeurd in vijftig jaar. Wat ooit begon met productgerichte milieuzorg met aandacht voor veiligheid, richt zich in de huidige tijd meer op duurzaamheid in een veel bredere zin. De industrie streeft onder andere de zeventien duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties na en blijft vrijwillig innoveren in een duurzamere toekomst.

Was- en reinigingsmiddelen zijn onontbeerlijk voor een schone, hygiënische en duurzame samenleving. Het is daarbij nooit de bedoeling dat deze middelen schade aanrichten aan het milieu. Daarin nemen fabrikanten hun verantwoordelijkheid serieus. Ze doen dat bijvoorbeeld door de samenstelling van producten aan te passen en consumenten en professionele gebruikers te helpen bewuster om te gaan met de producten. Door de jaren heen is er een rode lijn te zien in de regie die fabrikanten nemen in dit verduurzamingsproces. Een echte leiderschapsrol wordt vervuld!

Jaren ’60: balans tussen milieuwinst en -verlies

Begin jaren zestig bleek bijvoorbeeld dat het toegenomen gebruik van waspoeders tot grote schuimbergen op het oppervlaktewater leidde. Direct werd er door de overheid, wetenschap en industrie met grote spoed naar de exacte oorzaak hiervan gezocht. Op zoek naar de verklaringen voor de schuimbergen, ontdekten wetenschappers een relatie tussen de molecuulstructuur van de in alle waspoeders gebruikte oppervlakte-actieve stof TPBS4 en ander oppervlakte-actieve stoffen. Wat bleek? Hoe meer vertakt de structuur van de stof, hoe minder goed afbreekbaar deze is. Het begrip biologische afbreekbaarheid bestond nog niet, laat staan de regels hierover.

Toen de rol van bacteriën duidelijk werd in het afbreekbaarheidsproces, was het probleem snel opgelost. De industrie heeft direct nadat de relatie bekend was haar verantwoordelijkheid genomen en dankzij de ontwikkeling van nieuwe oppervlakte-actieve stoffen binnen een paar jaar het probleem opgelost. Op dit belangrijke punt werd de milieubelasting dus snel aanmerkelijk verlaagd. Dit kwam mede door druk vanuit de publieke opinie, de actieve rol van de industrie en de voortdurende dialoog tussen de industrie en overheid.

Jaren ’70: de industrie loopt op zaken vooruit

Medio jaren zeventig werd Nederland geconfronteerd met een nieuw milieuprobleem: de eutrofiëring van het oppervlaktewater. Te grote hoeveelheden fosfaat in het water leidden tot overmatige algengroei, waardoor het water verstikte. Dit resulteerde vervolgens in afname van biodiversiteit. Fosfaten werden gebruikt als waterontharders en waskrachtversterkers in wasmiddelen.

Aanvankelijk dacht de wasmiddelenindustrie dit snel te kunnen oplossen door over te schakelen op andere waterontharders, maar de beschikbare alternatieven bleken vele malen schadelijker te zijn. Dit heeft de introductie van vervangers met zo’n tien jaar vertraagd. Met de komst van zeolieten in combinatie met kleine hoeveelheden polycarboxylaten werd een oplossing gevonden die direct kon worden ingezet. Daardoor werd het gebruik van fosfaten in was- en reinigingsmiddelen in 1993 al met vijftig procent verminderd. In 1987 is er door de NVZ en de minister van Milieubeheer het Fosfaatconvenant getekend. Dat heeft ertoe geleid dat eind jaren tachtig alle waspoeders fosfaatvrij waren. Pas vele jaren later werd het fosfaatgebruik in wasmiddel wettelijk geregeld. Daar liep de industrie dus ver op voor.

@NVZ 2022

Jaren ’90: de industrie komt met oplossingen

Eind jaren negentig barstte in Europa de discussie los over het min of meer vastgelopen Europese stoffenbeleid. Van de meer dan dertigduizend bestaande stoffen die op de markt waren, wisten we maar nauwelijks of ze wel veilig voor mens en milieu zijn. Regelgeving die ervoor moest zorgen dat we meer te weten komen over deze stoffen was bij verre niet toereikend. Een groot aantal landen begon met eigen, nationale initiatieven. In Nederland begon men met het programma SOMS: Strategisch Omgaan met Stoffen. Veel van de in Nederland gegenereerde ideeën in het programma SOMS zijn in Brussel meegenomen in wat later de REACH-verordening werd. De NVZ was bijzonder actief betrokken bij de totstandkoming en ontwikkeling van SOMS.

Vanaf 2004 groeit het Charter uit tot een duurzaam ‘uithangbord’

Ook na de eeuwwisseling bleef de industrie vrijwillig innoveren en duurzame initiatieven nastreven. Een Europees voorbeeld dat ook in Nederland groot draagvlak kreeg, is het Charter voor duurzaam schoonmaken. Het Charter helpt enerzijds consumenten en professionele gebruikers om was- of reinigingsmiddelen op een duurzame manier te gebruiken en stimuleert anderzijds fabrikanten van was- en reinigingsmiddelen om te werken aan voortdurende verbetering van veiligheid en welzijn voor consumenten, klanten en werknemers, en een vermindering van de milieubelasting.

Verduurzaming heeft de toekomst.

Het Charter bestaat uit vrijwillige, maar geen vrijblijvende, afspraken en zorgt ervoor dat bedrijven zich blijven inspannen om duurzamer te produceren en producten te blijven verbeteren. Ieder jaar moeten ze rapporteren op een aantal belangrijke indicatoren. Uiteindelijk leidt deze Charter-aanpak tot winst voor mens en milieu. Denk hierbij aan betere veiligheidsinformatie voor de klant en de consument, lager energie- en waterverbruik, minder afval en verpakkingen en een betere sociale en economische omgeving. Vanaf 2020 werd het Charter ook wel het ‘uithangbord’ voor de duurzame initiatieven van de industrie. Het Charter blijft bedrijven toetsen op de productie, het ontwerp en gebruik van was- en reinigingsmiddelen.

Onze duurzame industrie is klaar voor de toekomst

Bovengenoemde initiatieven zijn een willekeurige selectie uit een reeks aan voorbeelden van proactief leiderschap binnen onze industrie. Fabrikanten, de NVZ en de industrie in haar geheel zetten voortdurend grote stappen om haar ecologische voetafdruk juist kleiner te maken. Verduurzaming heeft de toekomst.

Geschreven door Marita Vaes, communicatiemanager bij NVZ - Schoon / Hygiënisch / Duurzaam

Benieuwd naar het volledige verhaal en nog veel meer voorbeelden? Download hier de brochure ‘Duurzaam wassen en schoonmaken – al meer dan vijftig jaar een succes’

Greenwashing: waar moet je op letten?  

Greenwashing: waar moet je op letten?

Het thema duurzaamheid speelt in veel sectoren een belangrijke rol, zo ook binnen de professionele schoonmaaksector. In dat kader willen veel bedrijven hun ecologische voetafdruk verkleinen en kiezen daarom voor duurzame producten en diensten. Helaas maken sommige bedrijven misbruik van deze trend door zich groener voor te doen dan ze daadwerkelijk zijn, een praktijk die bekend staat als greenwashing. In dit artikel bespreken we wat greenwashing is en waar je in relatie tot schoonmaakmiddelen op moet letten.

Kleine aanpassingen regels wegwerpbekers en bakjes na evaluatie

Kleine aanpassingen regels wegwerpbekers en bakjes na evaluatie

De maatregelen om het gebruik van wegwerpbekers en -bakjes die plastic bevatten te verminderen, lijken te werken. Dat blijkt uit een evaluatie die het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft laten uitvoeren. Wel ervaren ondernemers knelpunten in de praktijk en zijn de regels op punten onduidelijk. Daarom stuurt staatssecretaris van Milieu Chris Jansen waar nodig bij door de regels aan te passen. Dat heeft hij onlangs aan de Tweede Kamer laten weten.

Essity werkt samen voor verduurzaming van afvalverwerking in papierindustrie

Essity werkt samen voor verduurzaming van afvalverwerking in...

Essity sluit met haar fabriek in Cuijk aan bij het RE&UCE project van circulair techbedrijf Alucha en distributiebedrijf Grolman Group. Het doel is om een nieuwe, duurzamere methode toe te passen voor de verwerking van papierslib. Dat kan leiden tot een jaarlijkse vermindering van 4300 ton CO2-uitstoot en 19,7 kiloton afval. Bovendien levert het project herbruikbare grondstoffen en biobrandstof op.

Helft ondernemers voldoet niet aan rapportageplicht energiebesparing

Helft ondernemers voldoet niet aan rapportageplicht energiebesparing

Ondernemers investeren gezamenlijk miljarden euro's per jaar om energie te besparen. Toch blijkt uit onderzoek van de Rekenkamer ze hun inspanningen niet altijd goed registreren en rapporteren bij de overheid. MKB-Nederland en VNO-NCW vinden dat dit beter moet. Niet alleen door betere handhaving, maar vooral door eenvoudigere regelgeving en meer ondersteuning voor ondernemers.