Onlangs presenteerde de commissie Regulering van Werk, onder leiding van Hans Borstlap, haar eindrapport. Op verzoek van minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) deed de commissie onderzoek naar de arbeidsmarkt en of de huidige inrichting ervan nog past bij de toekomst. De commissie wijst onder meer op de scheefgroei tussen werknemers in vaste dienst en andere werkenden, zoals zelfstandigen en flexwerkers. Dat leidt tot “enorme verschillen” als je ziek wordt of arbeidsongeschikt. Ook zijn flexwerkers vaak lager geschoold en zijn werkgevers nauwelijks bereid daarin te investeren. Dat moet anders, betoogt Borstlap.
Wees eerlijk: verzorgen schoonmakers niet dag in, dag uit de basis door Nederland schoon te houden?
Reeks van bouwstenen
Borstlap komt met een reeks “bouwstenen”. Tijdelijke arbeidsovereenkomsten moeten duurder worden voor de werkgever. En tijdelijk werk moet ook daadwerkelijk tijdelijk zijn, vindt de commissie. Maar aan de andere kant moeten de lasten voor bedrijven omlaag, bijvoorbeeld bij ziekte of ontslag van een werknemer. Daarmee is het advies aan Koolmees gebalanceerd. Vast mag, zeker in de schoonmaak, ook best vaster worden. Het is namelijk weer een manier om medewerkers aan je te binden. En in een schoonmaakmarkt die economisch weer in de lift zit, verwelkomen schoonmaakbedrijven die medewerkers van harte. Daarbij komt: de schoonmaakbranche vergrijst en de instroom is in een krappe arbeidsmarkt laag. In economische goede tijden, verhuizen mensen sneller naar de supermarkt om daar kassière te worden, stelde een schoonmaakondernemers ooit tegen me.
Verwennen met arbeidsvoorwaarden
Daarom mogen we, zo ver we dat al nog niet gedaan hebben, best de schoonmaker wat ‘verwennen’ met goede arbeidsvoorwaarden en de mogelijkheid om zelf het werk autonoom in te vullen. Beiden dragen bij aan werknemerstevredenheid. In het kielzog van de discussie over vast en flexibel bracht OSB een opmerkelijk punt naar voren. De werkgeversvereniging had de commissie Borstlap gesproken. OSB wilde liever het woord onderkant van de arbeidsmarkt niet meer terugzien. Er is sprake van de basis van de arbeidsmarkt, aldus OSB. Dat lijkt een kwestie van slechts een label. Een label an sich lost niet een eventueel slecht imago op. Dat weet ik ook wel. Maar het toch een goed signaal. Net zoals hoger en lager opgeleid een onnodig verschil maakt. Het is – en dat ben ik met schrijver Marianne Zwagerman eens – kwetsend en schadelijk. In het licht van dat we onze schoonmaakmedewerkers willen waarderen en daar elk middel voor aangrijpen, is het ook goed daar de bijpassende termen voor te vinden. Want wees eerlijk: verzorgen schoonmakers niet dag in, dag uit de basis door Nederland schoon te houden?
Ronald Bruins, hoofdredacteur Service Management (ronaldbruins@vakmedianet.nl)