Met haar bedrijf CareB4 adviseert en begeleidt Michels organisaties in de langdurige zorgsector, onder andere verpleeghuizen, op het gebied van infectiepreventie. Ze blikt terug op de afgelopen anderhalf jaar. “Vrijwel alles stond in het teken van het coronavirus. We moesten met z’n allen veel leren, want in het begin was er nog veel onbekend. Wat is dit nieuwe coronavirus precies? Hoe kunnen we er het beste mee omgaan? Ook uitbraakmanagement kostte veel tijd. De grootste uitdaging was de enorme omvang en de drukte die dat in de zorg met zich meebracht. Crisismanagement, op- en afschalen, trainen, bijleren en draaiboeken maken… Het was een hectische periode. Nu is dat in een redelijk stabiel vaarwater gekomen.”
Het nieuwe normaal
Volgens de hygiëne-expert is het nu zaak om het nieuwe normaal te definiëren. “Ik zie verpleeghuizen een beetje als de voorlopers van de rest van de maatschappij”, zegt Michels. “Daar zijn alle bewoners en medewerkers die dat willen en zich konden laten vaccineren, al gevaccineerd. Het is nu de vraag: Als bijvoorbeeld een medewerker positief test op het coronavirus, moet iedereen dan weer in isolatie? Of accepteren we de besmetting omdat iedereen is gevaccineerd en dus de kans op ernstige ziekte of zelfs overlijden heel erg laag is? Dat kantelpunt gaan we straks in de rest van de maatschappij ook bereiken, wanneer iedereen is gevaccineerd.”
Hoe kijkt Michels daar tegenaan? “Het coronavirus gaat niet meer weg en kan dus altijd nog ergens binnenkomen. Ik denk dat we in de toekomst een mogelijke besmetting accepteren, omdat we gevaccineerd zijn en weten dat we dus waarschijnlijk niet meer zo ziek worden. Als je die besmetting niet accepteert, dan gaat dat ten koste van de vrijheid en uiteindelijk van de kwaliteit van leven. Circulatie en mutatie van het virus blijft bestaan zolang vaccinatie in onder andere de armere landen nog een probleem blijft.”
Angst regeert
“Angst heeft geregeerd”, zegt Michels nog over de coronaperiode. “Ook op het gebied van schoonmaak. Daardoor zijn er allerlei extra maatregelen genomen waarvan we nu kunnen zeggen dat deze overbodig waren. Sommige mensen zijn creatief gaan denken, wat ik normaal gezien altijd weet te waarderen. Maar in dit geval werd er vrijwel overal gedesinfecteerd en soms met middelen die niet echt het gewenste effect hadden. Terugkijkend vind ik dat er een beetje chaotisch is geacteerd. Nu is het tijd om het kaf van het koren te scheiden en vast te stellen wat er echt nódig is en wat alleen door angst of zorgzaamheid ingegeven is.”
Faciliteer de schoonmakers zodat zij de besmettingscyclus kunnen verbreken
Besmettingscyclus doorbreken
De hygiëne-expert vervolgt: “Schoonmaak in de zorg is altijd al belangrijk geweest voor infectiepreventie. Vooral vanwege de bijzonder resistente micro-organismen (BMRO’s) zoals MRSA. Dat zijn bacteriën die niet meer doodgaan van antibiotica. Daardoor moet de schoonmaak altijd goed op orde zijn, want je weet nooit zeker of een cliënt wel of geen drager is van zo’n bacterie.”
Maar volgens Michels zijn nu pas bij iedereen de ogen geopend over het belang van schoonmaak. “Door goed schoon te maken kun je de besmettingscyclus doorbreken. Het virus kan zich verspreiden van patiënt A die het handvat van de tillift beetpakt, naar patiënt B die even later hetzelfde handvat beetpakt. Door op tijd goed schoon te maken, voorkom je dat. Wij kunnen het vuur wel uit de schenen lopen om iedereen te isoleren, maar als de schoonmaak niet op orde is, en de schoonmaker verspreidt in plaats van schoonmaakt, blijft het probleem bestaan. De samenwerking tussen schoonmaak en infectiepreventie was er al en wordt alleen maar intensiever.”
Schoonmaken bij MRSA versus corona
Het ene micro-organisme is het andere niet. Ook niet op het gebied van schoonmaak. Michels vertelt: “Het verschil zit in de overlevingskans in de omgeving van, in dit geval, het coronavirus ten opzichte van bijvoorbeeld MRSA. Die laatste kan maandenlang in droog stof overleven. Als een MRSA-cliënt in een kamer heeft verbleven, dan moet je die tot in de puntjes schoonmaken. Overal moet stof weggehaald worden, ook achter de kasten bijvoorbeeld, want daar kan dus nog zo’n bacterie tussen zitten. En die kan vervolgens, weken of maanden later, door het verschuiven van de kast bij een andere cliënt terechtkomen en diegene besmetten. Het coronavirus kent een andere schoonmaakprocedure. Daarvan weten we dat overdracht via de lucht een grote rol speelt, dus ventilatie is belangrijk. Daarnaast richt de schoonmaak zich vooral op de contactpunten, de oppervlakken die mensen met hun handen aanraken.”
Ze vat, ontnuchterend, samen: “Een coronavirus overleeft minderlang in de omgeving dan bijvoorbeeld een MRSA-bacterie. Daarnaast breng je een MRSA-bacterie makkelijker uit de omgeving over dan een coronavirus. Het is de kunst de verhouding tussen de inspanning bij schoonmaak en het risico wat je anders loopt, te optimaliseren. Niet meer doen dan strikt noodzakelijk, waarbij je het grootste risico ondervangt. En daarvoor is goede samenwerking tussen schoonmaak en infectiepreventie bittere noodzaak.”
Kennis van werknemers
Vanwege die belangrijke rol van de schoonmaak, is ook het belang van kennis enorm toegenomen, stelt Michels. “Dat zie je nu ook terug in de vraag naar schoonmaakopleidingen. Daar is haast niet tegenop te scholen. Maar het is wel een goede ontwikkeling, want men ziet nu in dat kennis bij de schoonmaakmedewerker op de werkvloer nodig is. De medewerker kan de infectiepreventie namelijk maken of breken. Als een schoonmaakmedewerker zijn of haar werk niet goed doet, kan diegene zelfs een bron van verspreiding worden. Bijvoorbeeld door de vouwmethode niet goed toe te passen. Dat gebeurt echt heel vaak, geloof me… Of door na het schoonmaken van een vieze wasbak op de kamer, toch ook nog even de deurklink af te nemen. Dat terwijl hij of zij juist eigenlijk die verspreiding moet voorkomen en doorbreken. Diegene kan dat alleen met de juiste kennis. En met goede middelen, materialen en duidelijke, eenduidige procedures”, voegt Michels daar snel aan toe.
“Schoonmaakmedewerkers moeten goed snappen wáárom bepaalde dingen moeten gebeuren en wat de consequenties (kunnen) zijn als dat niet gebeurt”, vervolgt de infectiepreventiedeskundige. “En de procedures moeten duidelijk en praktisch uitvoerbaar zijn. Geen academische literatuurverhalen, maar een vertaling naar wat het voor de medewerkers op de werkvloer betekent. Het liefst met weinig tekst en veel visualisatie.”
De schoonmaker faciliteren
Michels eindigt met een boodschap voor schoonmaakbedrijven. “Faciliteer de schoonmaakmedewerkers. Reik hen die kennis aan, want in de praktijk zie ik dat het kennisniveau vaak wel een stukje hoger mag. Zorg dat ze de middelen en materialen goed gebruiken en dat ze de juiste volgorde van werken hanteren. Dat ze weten wát ze doen en wáárom ze dat doen. Dit is geen kwestie van eenmalig opleiden, maar van onderhouden en regelmatig toetsen. En tot slot: geef ze de middelen, de roosters met de juiste frequenties en geef ze de tijd. Kortom, faciliteer de schoonmakers zodat zij de besmettingscyclus kunnen verbreken. Want dat is cruciaal, nu en ook ná corona.”