Rechtbank geeft Pensioenfonds Schoonmaak ongelijk

Rechtbank geeft Pensioenfonds Schoonmaak ongelijk

Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf heeft geen eigen vorderingsrecht op het UWV op grond van artikelen uit de WW, is geen belanghebbende in verband met een verzoek tot overname van pensioenpremies voor werknemers van een failliete werkgever en er is geen sprake van zaakwaarneming op grond van het Burgerlijk Wetboek. Dat was de uitspraak van Rechtbank Amsterdam.

Pensioenfonds Schoonmaak en het UWV zijn het al meer dan een jaar niet eens. Pensioen Schoonmaak vindt namelijk dat het UWV deelnemers aan het fonds zo moeilijk maakt om geld te krijgen als een schoonmaakbedrijf failliet gaat.

Onenigheid

Het UWV kan het geld waar de deelnemers van een failliete onderneming recht op hebben, alsnog uitkeren aan het pensioenfonds. Daarvoor moeten werknemers een formulier van het UWV invullen. Volgens Pensioenfonds Schoonmaak is dit een juridisch document dat moeilijk te begrijpen valt en dus vaak gewoon niet (goed) ingevuld wordt. Daarom besloot het fonds vorig jaar de schoonmaakmedewerkers graag te willen helpen met het correct en volledig invullen van het formulier. Het UWV vond dat geen goed idee en gaf aan dat de medewerkers dit zelf moeten doen. De partijen kwamen er niet uit en daarom stapte het pensioenfonds naar de rechter. De vraag die neergelegd werd bij de rechtbank is onder meer of het pensioenfonds belanghebbende in de zaak is.

Geen belanghebbende

Volgens de rechtbank heeft een werknemer recht op een uitkering en kan ook alleen een werknemer zelf een verzoek om een dergelijke uitkering bij het UWV indienen. Een verzoek van een ander dan een werknemer, bijvoorbeeld een verzoek van een pensioenfonds, kan daarom ook niet worden gezien als een aanvraag van een belanghebbende. Een pensioenfonds heeft namelijk geen eigen en rechtstreeks belang bij een verzoek tot overname van de pensioenpremies en is daarom geen belanghebbende.

Uitspraak

Rechtbank Amsterdam vindt dat het UWV het bezwaar van het pensioenfonds terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep is dus ongegrond. Dat betekent dat het pensioenfonds geen gelijk krijgt.

Lees meer: