Is er nog een Code Schoonmaak nodig? Van Boggelen: “We hebben in meer of mindere mate de race naar de bodem van prijzen voor schoonmaakdienstverlening gehad. Vanuit daar snap ik de vraag. Zeker als je je bedenkt dat we vanuit de code inkopers en opdrachtgevers hebben meegenomen in de codegedachte. Sommigen waren daarin zelfs leidend. Prijs moet niet bepalend zijn. Kwaliteit moet, voor het grootste deel, meetellen. Ook zijn er de keurmerken van Schoonmakend Nederland en Schoonmaken is een Vak gekomen. Die hebben een bodem aan eisen gelegd aan de kant van de schoonmaakbedrijven. Daarmee zijn de schoonmaakbedrijven die lid zijn van die brancheverenigingen ook meteen aan boord van de code. Maar we moeten waken dat we niet terugschieten naar het oude niveau. Daar zie ik voor ons een taak. Dat we fatsoenlijk zaken blijven doen, zoals nette beschaafde mensen. Want prijs blijft onmiskenbaar een grote rol spelen en soms wordt deze rol te groot in een schoonmaakcontract. Dan moeten we in de schoonmaakmarkt voor schoonmaakbedrijven, intermediairs én opdrachtgevers een mechanisme hebben om daarover aan de bel te trekken. Dat is de code.”
Stok achter de deur
Voorheen werden er vanuit de code schoonmaak gele en rode kaarten getrokken als opdrachtgevers of opdrachtnemers er met de pet naar gooiden. “Of dat de sanctie blijft, is nog maar de vraag. We organiseren in november een meeting waarin we als codekamer, dat is eigenlijk mijn bestuur, over dit soort zaken praten. Maar ik weet wel dat je niet zonder een soort van stok achter de deur kunt. Het moet wat mij betreft bijvoorbeeld ook mogelijk zijn dat je, als ondertekenaar van de code, uit de code wordt gezet. Net zoals je het keurmerk van de brancheorganisaties niet meer krijgt, als je niet meer aan de eisen voldoet.”
Hoe kun je samen ervoor zorgen dat het werk aantrekkelijker is, blijft of wordt?
Duidelijk. Van Boggelen wil meer doen dan alleen het fort bewaken dat Blokland heeft achtergelaten. “De Raad voor Arbeidsverhoudingen Schoonmaak- en glazenwassersbranche heeft een rapport over sectorproblemen gemaakt, de RAS sectoranalyse. Daarin zie je nog veel rode vakken die staan voor problemen die schoonmakers ervaren. Belangrijkste wat ik daar voor de codecommissie uithaal, is dat er respect vanuit de opdrachtgever voor de schoonmaker moet zijn, dat het schoonmaakwerk goed vol te houden is tot het pensioen en dat de schoonmaker met plezier naar zijn of haar werk gaat. De punten hangen nauw samen met elkaar. Als je respect krijgt en het werk is goed vol te houden, dan ga je ook langer met plezier naar je werk.”
We zijn er nog niet
“Maar daar zijn we nog lang niet”, constateert Van Boggelen vervolgens. “Al deze aspecten zouden vanwege de krapte op de arbeidsmarkt, er zijn geen mensen meer te krijgen om al het schoonmaakwerk te doen, al prioriteit nummer één moeten zijn. Daarover moeten opdrachtgevers en opdrachtnemers in gesprek gaan. Bijvoorbeeld over het implementeren van dagschoonmaak. Dat alleen al maakt veel verschil in het leven van een schoonmaker. Denk ook aan het creëren van volwaardige facilitaire banen door andere facilitaire taken in één baan te combineren als de schoonmaker dat wil. Denk hierbij aan receptiediensten tot aan catering en mogelijk toezicht- of beveiligingstaken. Zorg er in elk geval voor dat je samen, opdrachtgever en opdrachtnemer, naar oplossingen zoekt. Hoe kun je samen ervoor zorgen dat het werk aantrekkelijker is, blijft of wordt? Daarbij mogen schoonmaakbedrijven best aan opdrachtgevers laten merken dat de krachtsverhoudingen zijn veranderd. Dat je een opdrachtgever kunt weigeren als die tegen de code ingaat. Zo help je de opdrachtgever om de samenwerking te zoeken en om creatieve oplossingen te vinden. De tijd van ‘voor jou tien anderen’ is voorbij. Hoe kun je samen het werk anders, creatiever, interessanter en efficiënter inrichten? Als we het goed aanpakken, is de krapte op de arbeidsmarkt een kans om de positie van de schoonmaker te verbeteren.”
Zware beroepen
Het is een boodschap die Van Boggelen op het lijf is geschreven. Hij was maar liefst twaalf jaar werkzaam bij de vakcentrale, zeg maar het hoofdkantoor, van CNV. In 2009 werd hij voor een periode van een jaar ad-interim voorzitter en zodoende ook lid van de Sociaal-Economische Raad, het adviesorgaan van de regering over belangrijke sociaaleconomische onderwerpen. “Een hot issue was toen de AOW-leeftijd. Die wilde FNV destijds niet omhoog hebben, maar wij redeneerden anders. Als je ervoor zorgt dat het werk vol te houden is en dat je met je plezier naar je werk gaat, waarom zou je dan niet door kunnen of mogen werken? Daarnaast was het ook logisch dat de AOW-leeftijd omhoogging omdat de levensverwachting hoger werd. Jongeren zouden anders de prijs moeten betalen voor het pensioen van heel veel ouderen. Dat was niet houdbaar. We wilden het wel hebben over de zware beroepen, waar ik schoonmaak ook toe reken. De levensverwachting van schoonmakers is gemiddeld vijf tot zeven jaar korter. Laten we daar dan naar kijken. Hoe komt dat? Wat kunnen we daaraan doen? Je zou, als je het werk nog steeds leuk vindt, bijvoorbeeld na je pensioen nog een dag of twee dagen kunnen werken. Of naar minder belastend werk over kunnen gaan en toch je bijdrage kunnen leveren. Helaas is een regeling die dit mogelijk moet maken voor mensen in zware beroepen, en die meestal ook jong beginnen met werken, er nog steeds niet.”
Artikel 38 van de cao-schoonmaak
Van Boggelen werkte na zijn CNV-tijd bij adviesorganisatie Rijnconsult, die brancheorganisatie Schoonmakend Nederland hielp om artikel 38 van de cao-schoonmaak onder de loep te nemen. Dat artikel gaat over het overnemen van personeel bij een contractwisseling. “Daar kwam uit dat we het niet zouden adviseren als het niet zou bestaan, maar dat je je veel op je hals haalt als je het afschaft. Aan de ene kant is het goed voor de schoonmaker dat hij of zij niet elke drie, vijf of acht jaar zijn baan verliest, maar meegaat naar de nieuwe situatie. Aan de andere kant is het natuurlijk geen ondernemerschap wanneer je als je een opdracht niet wint, je wel van je personeel afkomt. Daarbij komt het effect dat je als opdrachtgever eigenlijk alleen het schoonmaakmanagement inhuurt. Soms is dat ook wel goed, omdat je dan weer een partij krijgt die fris tegen de situatie aankijkt. Al met al was onze conclusie dat je meer ellende krijgt als je het afschaft, dan wanneer je de regeling laat bestaan. Daarmee ligt er ook een taak voor opdrachtgever en opdrachtnemer om aan de kwaliteit van werk én werkgeverschap te werken.”
Talent aanspreken
De oud CNV’er kwam als oprichter en kwartiermaker (2011 tot en met 2020) van www.DeNormaalsteZaak.nl nog meer schoonmaakbedrijven tegen. “De Normaalste Zaak is een groeiend netwerk van bijna 700 bedrijven en organisaties, waaronder veel schoonmaakbedrijven, die samen aan een inclusieve arbeidsmarkt bouwen. We probeerden mensen aan een baan te helpen die nu, zoals dat wordt genoemd, een afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Eigenlijk hebben de mensen geen afstand tot de arbeidsmarkt, maar heeft de arbeidsmarkt een afstand tot hen. Je moet, en dat doen de bedrijven die lid zijn van De Normaalste Zaak, het talent wat in mensen zit aanspreken. De aangesloten bedrijven gunnen die talenten een plaats in hun organisatie. Schoonmaakbedrijf Novon doet dat bijvoorbeeld heel goed. Zij deden al aan open hiring voordat het een term was. Bij open hiring melden mensen die een baan willen zich rechtstreeks aan voor een vacature. Ze hoeven geen sollicitatiegesprek te voeren en opleiding, ervaring en arbeidsverleden tellen niet mee. De enige eis is dat je denkt het werk aan te kunnen. Dat principe kan ik, zeker nu arbeidsmarkt zo krap is, ieder schoonmaakbedrijf aanraden.”
Samen oplossingen verzinnen
In juni trad Van Boggelen aan als voorzitter van de codekamer schoonmaak. “Ik heb wel moeten solliciteren hoor, maar ik kende Kees Blokland al wel. Omdat we met vergelijkbare zaken bezig waren. Ik vind dat de positie van codevoorzitter mij op het lijf is geschreven, omdat ik bij CNV en bij de Normaalste Zaak aan beide kanten heb gezeten. Daarnaast ken ik het schoonmaakwereldje, dat helpt.”
We moeten het schoonmaakwerk zo organiseren dat schoonmakers er plezier in houden en het kunnen volhouden.
In de eerste drie maanden hield Van Boggelen talloze kennismakingsgesprekken. “Daaruit blijkt dat we moeten blijven verdedigen wat we hebben bereikt met de code, want dat kan zomaar weglopen. Daarnaast moeten we het schoonmaakwerk zo organiseren dat schoonmakers er plezier in houden en het kunnen volhouden. Daar zie ik een duidelijke taak voor de codecommissie. Niet alleen in tools, zodat opdrachtgevers en -nemers met elkaar daarover in gesprek gaan. Maar wat mij betreft gaan we als codebestuurders ook bij hen langs. Opdrachtgevers en opdrachtnemers moeten samen het werk leuk maken en houden. Dat vraagt om zelfbewustzijn van schoonmaakbedrijven en inlevingsvermogen van opdrachtgevers. ‘Jouw probleem’ moet ‘ons probleem’ worden. Waar ze dan samen oplossingen voor verzinnen. Laten we de krapte op de arbeidsmarkt daarbij als kans benutten.”
Twee bestuurders nodig om Blokland te vervangen
Kees Blokland hield in maart een afscheidsinterview met Service Management. Geert van de Laar werd 1 juli de nieuwe voorzitter van de brede Code Verantwoordelijk Marktgedrag. Dat omvat niet alleen schoonmaak, maar ook beveiliging, catering en de verhuizers. Van Boggelen is voorzitter van specifiek de Code Verantwoordelijk Marktgedrag voor de schoonmaak. Lachend: “De nalatenschap van Kees Blokland is zo groot dat we dit over twee bestuurders moesten verdelen.” Later serieus: “Het is indrukwekkend wat Kees heeft neergezet en hij is het levende bewijs dat je na je pensioen niet hoeft te stoppen.”