Op het gebied van robotisering worden zeker binnen schoonmaak grote stappen gezet. Maar hoe zit het met de match tussen theorie en praktijk? Daarover deelden onder meer David Abbink, hoogleraar aan de TU Delft, Jang Mee Bosman, manager FM Contracts & Events bij de TU Delft en Charlotte Morijn, manager performance Center bij Gom, hun ervaringen in een gesprek onder leiding van Mieke Sprinkhuizen, branchemanager Innovatie bij Gom.
Schoonmaakrobot ontwikkelen
Gom maakt al langer gebruik van schoonmaakrobots van leveranciers, onder meer voor het schrobben van grote vloeroppervlakten. Het schoonmaakbedrijf wil graag verdere stappen zetten op het vlak van robotica, maar dan wel zo dat de medewerker hier echt baat bij heeft. Het bedrijf werkt hiervoor sinds april 2023 samen met RoboHouse, fieldlab van de TU Delft. Het doel is een nieuwe schoonmaakrobot te creëren die het zware werk uit handen neemt.
De gespreksdeelnemers waren het erover eens dat de ontwikkeling van robotisering belangrijk is en van grote meerwaarde kan zijn. Morijn verklaarde: “Schoonmaken is zwaar werk en het ziekteverzuim is redelijk hoog. We hebben als werkgever en als branche de plicht het werk te verlichten.” Bovendien kunnen robots een uitkomst bieden in de huidige krappe arbeidsmarkt. Morijn benadrukte wel dat voor een succesvolle transitie meer dan alleen de juiste robot nodig is. Ook de organisatie en medewerkers moeten er volgens haar voor open staan. Ook Abbink ziet de winst in een en-en oplossing: mens en robotica. “Schoonmaakmedewerkers zijn meesters in het oplossen van problemen. In een wereld van enen en nullen kan een robot prima functioneren; echte intelligentie heeft een lichaam nodig.”
Lees hier volledige verhaal, waarin ook de impact van robotica op de werkvloer wordt aangestipt.