Meijer trad in februari 2020 aan als directeur en heeft ruim anderhalf jaar aan de top van de Rijksschoonmaakorganisatie gestaan. Hoe kijkt hij terug op die tijd? “Vooral met heel veel trots op wat de organisatie bereikt heeft.”
Iedereen betaalt hetzelfde
Inmiddels heeft de RSO tientallen contracten van schoonmaakbedrijven overgenomen. Meijer vertelt dat de focus bij al die overnames lag op het continueren van de schoonmaakdienstverlening en dus niet zozeer op het inpassen ervan in de ambtelijke organisatie. Terwijl al die contracten verschillende werkwijzen en verschillende tarieven kenden.
De ene overheidsdienst is iets meer gaan betalen voor de schoonmaak, terwijl de ander er juist beter van werd.
“Het afgelopen jaar hebben we dat allemaal gelijkgetrokken", aldus Meijer. "Voor de hele overheid werken we nu op dezelfde manier en voor dezelfde prijs. Dat hebben we bereikt door ruimtecategorieën te benoemen en daar prestatienormen aan vast te hangen. Op basis daarvan zijn we tot één vierkantemeterprijs gekomen die voor iedereen hetzelfde is. Het gevolg daarvan is dat de ene overheidsdienst iets meer is gaan betalen voor de schoonmaak dan ze eerder deden, terwijl de ander er juist beter van werd. Daarnaast hebben we ook een standaard uurtarief vastgesteld voor eventuele extra werkzaamheden.”
Hard geraakt door corona
Als we terugkijken op de afgelopen anderhalf jaar, dan kunnen we natuurlijk om één factor niet heen. Ongeveer een maand nadat Meijer bij de RSO kwam, brak de coronapandemie los. Dat heeft een behoorlijke stempel gedrukt, blijkt uit zijn verhaal. Ten eerste omdat zijn functie als directeur wordt gezien als kantoorbaan en hij dus geacht werd om zoveel mogelijk thuis te werken.
“Daardoor had ik heel veel moeite om iedereen te leren kennen. Het was mijn missie om deze startende organisatie te stabiliseren, maar dat wordt knap lastig als je het bedrijf amper kunt leren kennen. Vervolgens kregen we natuurlijk net als alle andere schoonmaakbedrijven te maken met vraagstukken rondom werkwijzen en protocollen om de hygiëne te waarborgen. Ook moesten we zoeken naar het evenwicht in werkdruk, want die werd bij de ene organisatie opeens veel hoger en bij de ander juist heel laag.”
Hij wordt even stil en vervolgt: “Wij zijn ontzettend hard geraakt door het coronavirus en de gevolgen ervan. Er zijn medewerkers van ons ernstig ziek geworden en een paar mensen zijn ons zelfs ontvallen. Dat was erg heftig en dat hakte erin, kan ik je vertellen. We hebben dan ook veel aandacht besteed aan het steunen van onze collega’s.”
Kost tijd en geld
Welke les heeft Meijer geleerd die hij graag wilt meegeven aan zijn opvolger? “Als je onderdelen van de markt overneemt in een ambtelijke organisatie, dan kost het tijd om die onderdelen goed te integreren. Deze tijd en het denkwerk moeten vooral voor de overname plaatsvinden. Dit voorkomt dat je tijdens het werk de hele organisatie wederom moet veranderen. En ja, dat kost ook extra geld.” Daarmee reageert hij op het recente bericht van branchevereniging Schoonmakend Nederland dat schoonmaak door de RSO tientallen procenten duurder zou zijn dan wanneer het door de markt werd uitgevoerd.
“Het was een gigantische klus om al die contracten recht te trekken. Daarnaast hebben we ook de werkdruk van de schoonmakers aanzienlijk verlaagd, want die was te hoog", zegt Meijer. "We hebben een nieuw urensysteem ontwikkeld, waarbij fulltime schoonmakers 1.393 uur hun taken moeten vervullen. De rest van de tijd is voor werkoverleg, persoonlijke ontwikkeling of bijvoorbeeld taaltrainingen. Daarnaast is het belangrijk om te constateren dat de schoonmaakfrequentie door de RSO hoger ligt dan in voorgaande jaren. Dit komt door het resultaatgericht werken en het schoonmaken tijdens de normale dagdelen.”
De invoering van dagschoonmaak benadrukt dat de schoonmakers echt onderdeel van het bedrijf zijn geworden.
Meijer vervolgt: “Het is super dat de RSO voor de medewerkers dagschoonmaak heeft ingevoerd. Eerder werkten de schoonmakers in de rand van de dag, wanneer verder iedereen weg was. Nu houden ze de normale kantoortijden aan. Dat draagt niet alleen bij aan de verbetering van de werk-privébalans, maar benadrukt ook nog eens dat de schoonmakers echt onderdeel van het bedrijf zijn geworden. Dat is uiteindelijk waar de hele inbesteding om draait: dat de schoonmaker hoort bij het bedrijf waar hij of zij werkt en niet bij een externe partij.”
Politiek besluit
“We hebben een belangrijke maatschappelijke opgave. Aan de creatie van de RSO ligt een belangrijk politiek besluit ten grondslag”, haakt opvolger Roel Gans daarop in. “En dat politieke besluit is dat wij een voorbeeldfunctie willen vervullen voor de rest van Nederland op het gebied van goed werkgeverschap voor werknemers in lage lonen. Dat betekent onder meer dat we zorgen voor een goede werk-privébalans en een stabiele werkomgeving. Maar we willen vooral dat onze schoonmakers volwaardig ambtenaar worden, met alle rechten en privileges, naast natuurlijk de plichten, die daarbij horen. Het mooie nieuws in dat kader is dat de schoonmakers per 1 januari 2022 volledig ingepast gaan worden in het loongebouw van de Rijksoverheid. Dat is een mooie symbolische stap waardoor ze echt collega-ambtenaren worden.”
“We hebben geen schoonmakers in dienst, maar ambtenaren”, zegt Meijer. “Ambtenaren die schoonmaaktaken uitvoeren. En naast het bijbehorende loon, horen daar ook voldoende ontwikkelingsmogelijkheden bij. Zowel op persoonlijk vlak, als ook binnen onze organisatie. Als ze dat willen, kunnen medewerkers bijvoorbeeld een nieuwe uitdaging bij de douane vinden, of uitvoeringswerkzaamheden bij de Belastingdienst oppakken. Om maar een paar voorbeelden te noemen. De RSO gaat de medewerkers hier in de toekomst actief op stimuleren.”
Plezier en optimisme
Met welk gevoel begint Gans aan zijn nieuwe uitdaging? “Met heel veel plezier, optimisme en verwachtingen. Mijn voorgaande directeurschappen bij de Rijksoverheid waren op het gebied van beleid, zoals internationale zaken of gezond en veilig werken. Daarnaast heb ik een verleden als organisatieadviseur. Dit is voor het eerst dat ik het genoegen heb leiding te geven aan een grote uitvoeringsorganisatie. Ik hoop mijn ervaringen te kunnen gebruiken voor het verder bouwen aan de Rijksschoonmaakorganisatie, een jonge organisatie die de afgelopen jaren explosief is gegroeid. Van 40 medewerkers in 2016 naar ruim 1.600 op dit moment.”
Tekst gaat hieronder verder
Schoonmaakvak leren
Het feit dat hij geen eerdere ervaring heeft met schoonmaak, maakt volgens Gans niet heel veel uit. Hij zegt: “Of het nu een schoonmaakbedrijf betreft, een beveiligingsbedrijf of een andere dienstverlener; het managen en besturen van zo’n organisatie vergt vrijwel dezelfde competenties. Het direct leidinggeven aan de operatie is wel een ander verhaal, dus onze dienstverleningsmanagers hebben wel een schoonmaakachtergrond. Ik ben ervan overtuigd dat mijn kwaliteiten voldoende zijn om deze schoonmaakorganisatie verder te bouwen. Dat neemt natuurlijk niet weg dat ik hoop heel veel te leren over het vak schoonmaken.”
De verhouding met de branche heeft een tijdlang onder flinke spanning gestaan.
“Ik ben de afgelopen weken al veelvuldig het land in getrokken om onze mensen te leren kennen en om in gesprek te gaan met medewerkers over wat hen bezighoudt”, vervolgt Gans. “Het is leuk om te zien dat daar al direct allerlei ideeën voor vernieuwing ontstaan. Zo heb ik al uitgebreide discussies gevoerd over stofzuigers. Medewerkers willen graag overstappen op een lichtere variant én het liefst snoerloos. Het maakt het schoonmaakwerk een stuk makkelijker als je niet meer hoeft te hannesen met zo’n snoer.”
Hij voegt daaraan toe: “Volgens mij is het vooral belangrijk om veel affiniteit te hebben met het product dat je levert én de mensen waarmee je werkt. En dat zit sowieso goed. Ik vind het fantastisch om te zien met hoeveel trots en passie onze mensen hun werk doen.”
Relatie met branche
Als laatste: de Nederlandse schoonmaakbedrijven stonden niet bepaald te springen om de komst van de RSO. Hoe zien de heren de relatie met de branche? Meijer: “Die verhouding heeft een tijdlang onder flinke spanning gestaan. In mijn beginperiode speelden ook de rechtszaken nog die een aantal schoonmaakbedrijven tegen de RSO hadden aangespannen. Ik heb veel geïnvesteerd in het aanhalen van de banden en ik dacht dan ook dat die verhouding redelijk gestabiliseerd was. Ik ben bij een aantal schoonmaakbedrijven en ook bij de branchevereniging langs geweest om het gesprek aan te gaan."
Het verraste me een beetje dat Schoonmakend Nederland meende een brief naar de Tweede Kamerleden te moeten sturen over ons.
Hij vervolgt: "Het verraste me dan ook wel een beetje dat Schoonmakend Nederland meende een brief naar de Tweede Kamerleden te moeten sturen over ons. Een brief die overigens ook nog eens onjuiste informatie bevatte en daar toch ook weer de inbesteding ter discussie zette. Het is jammer dat ze me daar niet even over gebeld hebben. Had me op z’n minst die brief voorgelegd, dan had ik de foute cijfertjes eruit gehaald.”
Tekst gaat verder onder de afbeelding
Win-winsituaties altijd mogelijk
“We hebben een hoop energie in die relatie gestopt omdat we elkaar ook nodig hebben", gaat Meijer verder. "Wij hebben alleen de reguliere schoonmaakwerkzaamheden overgenomen. De specialistische werkzaamheden doen nog steeds diezelfde schoonmaakbedrijven. Gelukkig gaat die samenwerking nu goed.”
Gans voegt daaraan toe: “Er zijn altijd win-winsituaties mogelijk, ook in dit geval. In de commerciële schoonmaakwereld zijn allerlei ideeën en concepten voor vernieuwing en modernisering van het schoonmaakvak. En wij hebben allerlei ideeën en concepten over sociaal ondernemen, inclusief werkgeverschap en duurzame inzetbaarheid. Als we die ideeën uitwisselen, dan worden beide partijen daar alleen maar beter van. Ik hoop dat we elkaar kunnen helpen bij het realiseren van onze doelstellingen.”
En wat hij verder nog hoopt te bereiken? Lachend: “Dat tegen de tijd dat ik met pensioen ga, ze het hier héél jammer vinden dat ik vertrek. Want dan heb ik de toegevoegde waarde geleverd die ik graag wil leveren."