Organisaties willen vaak té snel aan de slag met datagedreven schoonmaak; de schoonmaak door middel van data afstemmen op het gebruik van het betreffende gebouw. Bijvoorbeeld met een sensor op iedere werkplek, het liefst in iedere ruimte, zodat ze altijd zicht hebben op wanneer een ruimte moet worden schoongemaakt. Datagedreven schoonmaken is geen doel maar een middel, stelt Snijders.
Planning en praktijk
Vaak wordt de planning van de schoonmaak evenredig verdeeld; een vast aantal dagen, een vast aantal uren en een vast aantal mensen. Terwijl het gebruik van een gebouw per dag kan verschillen. Je hebt niet meteen hele specifieke data nodig om efficiënter te werken, vindt Snijders. Als het doel is om de schoonmaakplanning beter aan te laten sluiten bij de bezetting, kun je beter op een globaal niveau beginnen en dan steeds specifieker worden in plaats van andersom. Dit kost minder moeite, maar zorgt wel voor een groot resultaat. Snijders adviseert: “Kijk eens globaal naar de planning: wat doet mijn bezetting door het jaar heen? Zijn er verschillen tussen maanden, weken en dagen? De personeelsplanning pas je aan op de trends die je ziet. Een medewerker extra op dinsdag omdat het op die dag drukker is bijvoorbeeld, en een medewerker minder op woensdag.”
Op het juiste moment op de juiste plek
Na het aanpassen van de dagplanning is datagedreven schoonmaak een logische vervolgstap. Denk aan het analyseren en optimaliseren van de data op het gebied van de bezetting per verdieping, zone, ruimte of zelfs werkplek. Asito is op dit moment bezig met een aantal pilots bij kantoorlocaties en luchthavens. “We leggen het gebouwgebruik van de klant en onze personeelsinzet naast elkaar. Samen met de objectleider bespreken we welke werkzaamheden we gaan uitvoeren op rustige of juist drukke momenten”, legt Snijders uit. “Als het heel druk is op een luchthaven, is er meer vervuiling. Door het gebruik van data weet je dat je op drukke momenten extra personeel in moet plannen. Ook kijken we samen met de klant of we het gebruik van gebouwen beter kunnen verdelen.”