Zoals ook de vorige pensioenwet blijft het uitgangspunt om het pensioen gezamenlijk op te bouwen en financiële risico's met elkaar te delen. Echter, het nieuwe stelsel is flexibeler en past beter bij de huidige arbeidsmarkt. Concreet houdt de verandering in dat het pensioenvermogen van Nederland van een collectieve pot naar grotendeels individuele potjes gaat.
Concrete veranderingen
Maar wat verandert er concreet voor zelfstandigen? In de nieuwe wet is opgenomen dat het opbouwpercentage (de fiscale jaarruimte) flink wordt vergroot van 13,3 procent naar 30 procent. Dit komt uit op een maximum aan jaarruimte van 33.747 euro. Dit betekent dat een zpp’er meer kan gaan inleggen en veel meer belastingvoordeel kan krijgen. Ook het inkomen waarover men pensioen (lijfrente) mag opbouwen wordt verhoogd, naar 128.810 euro.
Inhaalruimte
Daarnaast kan het pensioengat sneller worden gedicht. Dat is het tekort aan pensioen als het ontvangen pensioen lager is dan wat je eigenlijk had kunnen of willen opbouwen. Voorheen mocht altijd al niet gebruikte jaarruimte van vorige jaren gebruikt worden, de zogenaamde reserveringsruimte of inhaalruimte. Dit kon echter maar tot 7 jaar terug en er golden beperkingen. Met de Wet toekomst pensioenen is er een reserveringsruimte tot 10 jaar en mag per jaar maximaal 38.000 euro ingehaald worden. In totaal kan een pensioenopbouwende in het nieuwe stelsel dus 71.747 euro inleggen in een jaar.
Voor zzp’ers is er bij het opbouwen van een pensioen, naast een AOW, niets geregeld voor hun pensioen. Dat is de taak van de zzp'er zelf. Maar de verruiming van de jaarruimte kunnen zzp’ers in de derde pijler (sparen voor een lijfruimte) beter zorgen voor hun inkomen van later.