Momenteel bezit 7 procent van de Nederlandse huishoudens een slimme robotstofzuiger. Dit komt neer op 560.000 huishoudens.
In de komende 12 maanden wil 3 procent van de huishoudens een dergelijk apparaat kopen, blijkt uit het onderzoek van Multiscope onder ruim 5.200 Nederlanders. Dit betekent dat het totale aantal huishoudens met een robotstofzuiger in Nederland kan groeien tot 800.000 huishoudens. Hiermee is de robotstofzuiger het meest succesvolle product in de categorie slimme huishoudelijke apparaten.
Populairste merk
De Roomba robotstofzuigers van iRobot zijn veruit het populairst. Het merk heeft nu een marktaandeel van 35 procent, een stijging van 2 procent ten opzichte van de vorige periode. Ruim na iRobot volgen de robotstofzuigers van Dirt Devil (8%), Xiaomi (7%), Medion (6%) en Kärcher (4%).
Van consumenten- naar professionele markt
De robotstofzuiger was lange tijd vrijwel alleen op de consumentenmarkt te vinden, maar dringt sinds kort ook steeds meer door tot de professionele schoonmaakmarkt. Zo spraken we al eens met Tom Dissel van Toekomst Schoonmaakbedrijven over stofzuigrobot Whiz van ontwikkelaars ICE en Softbank Robotics. “Ik verwacht dat we personeel kunnen ontlasten. Want al dat stofzuigen dat het personeel moet doen, is bij uitstek een taak die je bij zo’n stofzuigrobot neer kan leggen”, zei hij toen.
Ook schoonmaakbedrijf Asito zet Whiz al in om autonoom te stofzuigen. Bijvoorbeeld bij de Noordwest Ziekenhuisgroep in Alkmaar. "Het is een stofzuiger die zelfstandig haar werk doet en zo de perfecte nieuwe collega is voor de schoonmaakmedewerkers", vertelt projectleidster Linda Bosman van het ziekenhuis. "Met de inzet van de Whiz besparen we veel tijd, die we voor andere werkzaamheden kunnen gebruiken.”
Nieuwe robotstofzuiger
Ook komt Makita binnenkort met een nieuwe robotstofzuiger voor de professionele schoonmaakmarkt. Qua uiterlijk lijkt dit apparaat erg op de robotstofzuigers voor thuis, dit in tegenstelling tot de eerder genoemde Whiz. De eerste testen met de Makita robotstofzuiger vonden plaats bij het Wellington College in Engeland en lieten positieve resultaten zien.