De wet- en regelgeving rondom chemische stoffen wordt ook wel het stoffenbeleid genoemd. Deze wetgeving is dynamisch en wordt aangepast op basis van voortschrijdend wetenschappelijk inzicht. Een belangrijke ontwikkeling binnen de wijzigingen van het beleid is de verduurzaming van het stoffenbeleid. Die is met de publicatie van de Europese duurzaamheidsstrategie voor chemische stoffen in een stroomversnelling terecht gekomen.
Europese duurzaamheidsstrategie voor chemische stoffen
Op 14 oktober 2020 heeft de Europese Commissie haar duurzaamheidsstrategie voor chemische stoffen aangenomen. Deze strategie maakt deel uit van de Europese Green Deal; de overkoepelend groeistrategie met als uiteindelijk doel een klimaatneutraal en duurzaam Europa. Het doel van de Europese chemicaliënstrategie is om het gebruik van stoffen zoveel mogelijk te verduurzamen.
Fabrikanten van schoonmaakmiddelen verwelkomen dit doel met open armen, want hoewel het huidige beleid rondom schoonmaakmiddelen al een hoog veiligheidsniveau voor mens en milieu waarborgt, het zal uiteindelijk nog duurzamer moeten. Een belangrijke voorwaarde is dat de wijzigingen in het beleid ook daadwerkelijk tot een duurzamere situatie leiden en niet alleen maar duurzamer lijken. Dit klinkt logisch, maar in het kader van de duurzaamheidsstrategie voor chemische stoffen is het wel iets om voor te waken.
In het milieu zijn veel giftige stoffen te vinden, juist ook stoffen die van nature voorkomen.
Een toxic-free environment
In de duurzaamheidsstrategie voor chemische stoffen wordt “een toxic-free environment” beschreven als een uiteindelijk doel en de basis voor toekomstig duurzaam stoffenbeleid. Dit klinkt natuurlijk mooi maar is een volkomen onrealistisch en onhaalbaar streven. De term toxic-free is geen wetenschappelijk onderbouwde term en is gedreven door sentiment. Dat sentiment is een zeer slechte drijfveer voor stoffenbeleid. Hierdoor kan gemakkelijk disproportionaliteit ontstaan.
In het milieu zijn veel giftige stoffen te vinden, juist ook stoffen die van nature voorkomen. De vraag zou moeten zijn of ze daadwerkelijk een risico vormen voor mens en milieu. Zo komt het bijvoorbeeld voor dat er stoffen in reinigingsmiddelen zitten die gevaarlijk kunnen zijn voor het milieu. Dit gevaar is echter alleen van toepassing als het onverdunde product direct in het milieu terecht komt. Bij normaal gebruik komt het product in het riool terecht, waarna waterzuiveringsinstallaties dit gevaar wegnemen voordat het afvalwater in het milieu komt. Het risico is voor deze producten dus zeer klein.
Desondanks wordt door sommige politici en organisaties foutief verwezen naar het ‘voorzorgsbeginsel’ om stoffen op basis van gevaar te beperken in gebruik. Volgens de Europese Commissie mag het voorzorgsbeginsel pas worden toegepast wanneer een product op basis van een risico-evaluatie schadelijke gevolgen kan hebben, vastgesteld door middel van een objectieve, wetenschappelijke evaluatie. De Commissie onderstreept dat het voorzorgsbeginsel slechts mag worden toegepast bij een vermoeden van potentieel risico en nooit een willekeurig besluit kan rechtvaardigen.
Holistisch stoffenbeleid
Juist als het gaat om de verduurzaming van de chemische industrie en de verduurzaming van onze economie in bredere zin, is innovatie het sleutelwoord. Daarom is het zo belangrijk dat de duurzaamheidsstrategie voor chemische stoffen die innovatie stimuleert. Een ongefundeerde angst voor chemicaliën moet hierin niet de remmende factor zijn. Bovendien moet worden voorkomen dat onvervangbare stoffen worden uitgebannen. Daarom is het cruciaal dat stoffenbeleid wordt gebaseerd op een juiste risicoanalyse met een holistische bendering. Dit betekent dat niet alleen wordt gekeken naar het intrinsieke gevaar van een stof, maar ook naar de kans dat dat gevaar zich voordoet en de waarde die een stof toevoegt aan een duurzame maatschappij; bijvoorbeeld stoffen die al op lage was temperaturen een schoon resultaat geven.
Voorgestelde wijzigingen
Op dit moment wordt hard gewerkt aan wijzigingen van verschillende wetgevingen om de doelen van de Europese duurzaamheidsstrategie te kunnen behalen. Zo is er al een wijziging gepubliceerd die nieuwe gevarenindelingen introduceert voor o.a. hormoon verstorende stoffen in de wetgeving voor het indelen, etiketteren en verpakken van chemische stoffen en mengsels (de CLP-verordening). Deze nieuwe indelingen zullen voor het overgrote merendeel van schoonmaakmiddelen niet van toepassing zijn.
Er liggen veel kansen om de huidige wetgeving nóg sterker te maken in het verzekeren van duurzame, veilige stoffen en producten.
Naast de nieuwe gevarenindelingen zijn er meer wijzigingen van de CLP-verordening op komst. Zo wordt overwogen om een minimale lettergrootte voor etiketten te introduceren en komen er meer regels voor reclames voor gevaarlijke chemische producten. Daarnaast komen er regels voor zogenoemde ‘refill stations’: plekken waar je een verpakking kan hergebruiken en in de winkel kan laten vullen. Het gebruik van een QR-code om informatie over het product te delen wordt mogelijk gemaakt, maar helaas alleen nog in aanvulling op de verplichte informatie op het etiket.
Ook de andere grote wetgeving voor chemische stoffen, de REACH Verordening, wordt gewijzigd in het kader van de duurzaamheidsstrategie voor chemische stoffen. Over mogelijke wijzigingen in deze wetgeving wordt nog volop gediscussieerd. Zo wordt er gekeken naar beperkingen voor het gebruik van de meest gevaarlijke stoffen door niet-getrainde professionele gebruikers, en komen er mogelijk nieuwe eisen om het nut van een Veiligheidsinformatieblad te verbeteren. Het zal nog enkele jaren duren voordat de gewijzigde wetgevingen volledig van kracht worden.
De Europese duurzaamheidsstrategie voor chemische stoffen zal onze industrie de komende jaren dus nog volop bezighouden. Er liggen veel kansen om de huidige wetgeving nóg sterker te maken in het verzekeren van duurzame, veilige stoffen en producten. Tegelijkertijd moeten we ervoor waken dat de wijzigingen in het stoffenbeleid daadwerkelijk tot duurzamere situaties leidt.