Als de eerdere cao was gevolgd, hadden schoonmakers er in april 2024 een salarisverhoging van 1,5 procent bijgekregen. In plaats daarvan ging het loon per 1 november 2023 met 3,5 procent omhoog, gevolgd door 3 procent op 1 januari 2024 en op 30 juni 2024 nog eens 5,5 procent. Ook verdwijnt de laagste trede (trede 0) vanaf 1 januari 2024 uit de cao. Schoonmakers beginnen minimaal bij trede 1.
2025 staat snel voor de deur
Kampherbeek en zijn evenknieën bij Schoonmakend Nederland en FNV hoeven dus niet over het loon over 2024 te onderhandelen. Maar Kampherbeek beseft ook dat 2025 snel voor de deur staat. Daarbij is het voor de partijen belangrijk om het gat naar het telkens verhoogde minimumloon groot genoeg te houden om het werken bij schoonmaakbedrijven aantrekkelijk te houden. Op 1 januari 2024 gaat het wettelijk minimumloon omhoog met 3,75 procent. Het wettelijk bruto minimumuurloon voor werknemers van 21 jaar en ouder bedraagt dan 13,27 euro per uur.
Weinig animo voor generatiepact
Ook het generatiepact wordt onderwerp van gesprek. Daar is volgens Kampherbeek weinig animo voor in de schoonmaakbranche. Werknemers die 3 jaar of minder voor hun AOW-leeftijd zitten, 10 jaar in de branche werken en die minimaal 32 uur per week bij één werkgever werken, kunnen tot 20 procent minder gaan werken. Dit tegen 95 procent van het loon. Over deze 95 procent wordt volledig pensioen opgebouwd. Deze regeling vanuit de RAS is gestart op 1 januari 2023 en eindigt op 31 december 2025. Of de regeling te ingewikkeld is of door werkgevers te weinig wordt uitgelegd, is volgens de CNV-bestuurder moeilijk te zeggen. Wel is duidelijk dat er weinig animo voor is.
Promotie
Econoom Albert Rutten zette onlangs überhaupt al vraagtekens bij het generatiepact. Hij promoveerde onlangs aan Tilburg University op dit onderwerp. Hij nam de effecten van het generatiepact bij meer dan dertig Nederlandse gemeenten onder de loep. De conclusie van de onderzoekers: het pact werkt niet voor iedereen. Welgestelde ouderen profiteren van de regeling, maar voor jongeren en oudere werknemers met lagere inkomens levert het generatiepact weinig op.
Praktijk is weerbarstiger
In theorie kan het generatiepact twee grote maatschappelijke uitdagingen het hoofd bieden: de vergrijzing en de moeilijke arbeidspositie van starters. Twee vliegen in één klap dus. Maar de praktijk is weerbarstiger, concludeert Rutten. “Vooral ouderen met hogere inkomens maken gebruiken van de regeling, terwijl juist werknemers met zware beroepen en lagere lonen gebaat zouden zijn bij een verlaagde werkdruk in de laatste jaren van hun carrière. Ook het beoogde positieve effect op de carrièrekansen voor jongeren blijft uit: het generatiepact leidt voor starters niet tot meer werkgelegenheid en ze beklimmen ook niet sneller de carrièreladder dankzij de regeling.”
Heeft het generatiepact zin?
Hoewel de arbeidsparticipatie van goedverdienende ouderen iets toeneemt dankzij het generatiepact, zijn de gevonden werkgelegenheidseffecten zeer beperkt. Uit het promotieonderzoek van Rutten komt niet naar voren dat het generatiepact erin slaagt oudere werknemers gezond naar hun pensioen te brengen. Hoe nuttig zijn generatiepactregelingen als voornamelijk welgestelden er gebruik van maken, en kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt er weinig of geen profijt van hebben? “Als we kijken naar de beleidsmotivatie moeten we inderdaad concluderen dat de doelen slechts deels worden bereikt”, aldus Rutten. “Tegelijkertijd kan het generatiepact wel het nodige draagvlak creëren onder grote groepen ouderen die langer moeten doorwerken. Dit draagvlak is niet simpel in een kosten-batenanalyse te vatten, maar wel belangrijk voor beleidsmakers om mee te nemen.”
Data vastgesteld
Met het loon over 2025 en onderwerpen zoals het generatiepact op de agenda, valt er genoeg te bespreken voor de partijen. De onderhandelingen beginnen op dinsdag 19 maart. Daarna volgen er vervolgafspraken op donderdag 28 maart, maandag 8 en dinsdag 9 april en maandag 6 en dinsdag 7 mei.