“We zijn een jaar te laat”, reageert een van de schoonmaakbedrijven. “In 2022 ging de consumentenprijzenindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek door het dak en was er bij opdrachtgevers meer begrip voor kostenstijgingen dan nu eind 2023.” Een ander schoonmaakbedrijf: “Na decennia van gematigde loonstijgingen zijn we te toeschietelijk geworden bij de indexeringsparagraaf. De huidige situatie is voor ons dan ook een wake up call."
Koopkracht herstellen
Inhoudelijk bezien tellen de laatste drie cao-loonstijgingen, inclusief de stijging van de eindejaarsuitkering, cumulatief op tot 12,74 procent. “Dan laten we het vervallen van loontrede-0 nog achterwegen”, reageert een directeur. “Dit is driehonderd procent meer dan wij de afgelopen ruim veertig jaar hebben gezien. Maar na de inflatie van 2022, die sinds 1975 niet zo hoog is geweest, volgde een vergelijkbare stijging van het wettelijk minimumloon. Al snel bleek dat de laagste lonen van de cao voor het schoonmaak- en glazenwassersbedrijf onder dit minimumloon zouden uitkomen. Een jaar na de stijging van het minimumloon was het dan nu de beurt aan de schoonmakers en glazenwassers om hun koopkracht te herstellen. Dat was wat mij betreft broodnodig, want met de huidige prijzen bij de bakker en de supermarkt kwam een schoonmaker niet ver. Dit heeft, in combinatie met de krapte op de arbeidsmarkt, ook geleid tot een uitstroom en een nog grotere schaarste van schoonmakers in de hele branche.”
Tien procent van het resultaat
Waar het sentiment eind 2022 was dat iedereen begreep dat de kosten de pan uit rezen en niemand nog vreemd opkeek van prijsstijgingen van 15 procent en meer, ligt dit nu toch een stuk moeilijker. Van de schoonmaakbedrijven die wij spraken geven enkele aan dat ze niet alleen weerstand ervaren, maar ook onbegrip. “Sowieso blijkt het lastig om klanten uit te leggen dat ze de loonstijgingen, inclusief eindejaarsuitkering, niet moeten optellen naar (3,5 procent + (3,0 +0,25) + 5,5) = 12,25 procent, maar moeten cumuleren: [(1+0,035)*(1+0,0325)*(1+0,055)-1]*100 procent = 12,74 procent. Dit lijkt een geringe afwijking. Maar als je weet dat het nettoresultaat van een schoonmaakbedrijf slechts enkele procenten bedraagt, is een half procent al snel meer dan 10 procent van het resultaat.”
Loonkosten 10 procent hoger
Een ander element dat vooral bij mkb-schoonmaakbedrijven speelt, is dat bij grotere contracten de 812-loonindex van het CBS als uitgangspunt is benoemd. “Deze index staat op 3,5 procent, terwijl de feitelijke loonkosten bijna 10 procent hoger liggen, twee maanden nadat het vakantiegeld is uitgekeerd.” Dit zal deze bedrijven een serieus liquiditeitsprobleem opleveren. Daarbij kun je kanttekeningen te plaatsen bij diverse CBS-indices. Zo ziet de loonindex enkel toe op de stijging van het loon en eindejaarsuitkering. Structuurwijzigingen zoals we bij afgelopen cao’s hebben gezien, met het vervallen van wachtdagen of een extra vrije dag, worden hierin niet meegenomen. Dit geeft, in het voorbeeld van een extra vrije dag, toch een verschil van 0,4 procent.
Indices doen schoonmaak tekort
De consumentenprijzenindex die ook gebruikt wordt, stond in november op 1,6 procent. Deze was de maand ervoor zelfs negatief met -0,4 procent. De dienstenprijsindex (DPI) voor de schoonmaak doet het beter. Die staat in het derde kwartaal op 6,9 procent, maar ook hiermee komen de schoonmaakbedrijven fors tekort. Datzelfde geldt voor de indexering van de Nederlandse Zorgautoriteit, waar de schoonmaak in de zorg niet mee is geholpen.
Nieuwe realiteit ontstaan
Er is met de huidige indexering een nieuwe realiteit ontstaan, geven de schoonmaakbedrijven aan. Waar ze eerder eenvoudiger akkoord gingen met voorgestelde prijsaanpassingenclausules, wordt hier nu veel scherper opgelet. In een branche met lage marges moeten kostenstijgingen worden gecompenseerd. Uiteindelijk leidt het accepteren van een te lage indexering tot een lager nettoresultaat. Daardoor komt direct de continuïteit van de bedrijven in gevaar. “Waar opdrachtgevers verzekerd willen zijn van continuïteit van de schoonmaak, doen ze er goed aan met hun schoonmaakbedrijf in gesprek te gaan”, heeft één van de bedrijven als advies. “Uiteindelijk is hier sprake van een voor beide partijen onvoorziene omstandigheid. Wie meer dan een jaar geleden een nieuw schoonmaakcontract afsloot, kon niet bedenken dat de cao zou worden opengebroken en in plaats van 1,75 procent per 1 april de loonsverhoging ruim 10 procent hoger zou uitvallen.”
Loonstijging in 2024 niet van tafel
In maart zitten de vakbonden FNV en CNV om tafel bij de werkgevers verenigd in Schoonmakend Nederland. Daar zouden ze eerst niet over een loonstijging in 2024 spreken. Maar FNV heeft al aangegeven het daar toch over te willen hebben. Omdat Schoonmakend Nederland de loyaliteitsbonus en de weekendtoeslag pas in wil brengen in maart. "Dat was niet de afspraak die we hebben gemaakt in mei", stelde vakbondsbestuurder Renate Bos van FNV eerder tegenover Service Management. Reden voor haar om ook een looneis komende maart niet uit te sluiten. En dus behoort ook een kostenverhoging van de schoonmaakdiensten in 2024 nog steeds tot de mogelijkheden.