Een AOV verzekert ondernemers tegen inkomensverlies door ziekte of arbeidsongeschiktheid. Op dit moment is zo'n verzekering nog niet verplicht. Veel zelfstandigen hebben momenteel geen AOV en gebruiken andere oplossingen om het financiële risico bij arbeidsongeschiktheid te verminderen.
Premie verplichte AOV
Volgens het wetsvoorstel moet je een AOV hebben als je winst uit je onderneming hebt voor de inkomstenbelasting. Ook voor meewerkende echtgenoten is een AOV verplicht. De jaarpremie is ongeveer 6,5 procent van de winst, met een maximum van 195 euro per maand, gebaseerd op het minimumloon van 2024. Deze premie betaal je aan de Belastingdienst en is fiscaal aftrekbaar.
Voorbereiden op inkomensverlies
De exacte regels en het moment waarop de verplichte AOV ingaat, zijn nog niet vastgesteld. In de tussentijd is het verstandig om na te denken over hoe je je financiën regelt voor het geval je arbeidsongeschikt raakt.
Uitkering verplichte AOV
Als je door ziekte niet meer kunt werken, begint het UWV na een jaar met het betalen van een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Deze uitkering loopt maximaal door tot de AOW-leeftijd. Je hebt recht op een uitkering als je door ziekte niet in staat bent om minimaal het minimumloon te verdienen. De hoogte van de uitkering is 70 procent van de belastbare winst, met een maximum gelijk aan het minimumloon.
Opt-out mogelijkheid
Zelfstandigen die al een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering hebben, kunnen die blijven gebruiken. Ondernemers die de verplichte AOV onvoldoende vinden of die zich liever particulier verzekeren, kunnen gebruikmaken van een opt-out. De particuliere verzekering moet dan wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. Zo moet de premie minimaal gelijk zijn aan die van de verplichte AOV en de uitkering bij arbeidsongeschiktheid mag niet lager zijn dan die van de verplichte AOV. Bovendien moet de particuliere verzekering doorlopen tot de AOW-leeftijd. Voor bestaande verzekeringen geldt een overgangsrecht.
Bron: KVK