Sinds januari 2022 is Gom verantwoordelijk voor de reguliere schoonmaakdienstverlening op de Erasmus Universiteit, inclusief glasbewassing, vloeronderhoud, sanitair voorzieningen en ongediertebestrijding. Een belangrijk aspect van deze dienstverlening is innovatie en het werken aan een partnerschap met de universiteit. Dit leidde tot het opzetten van een project gericht op gedragsverandering bij de campusgebruikers.
Heel tof
Daisy van den Ouden, campusmanager bij de EUR, overziet dit project vanuit Gom. Op zowel operationeel als tactisch niveau is zij verantwoordelijk voor de Erasmus Universiteit Rotterdam, waarbij ze een team van drie voorlieden, vijf objectleiders en twee coördinatoren aanstuurt. “Het is een heel tof pakket dat onder onze dienstverlening valt bij Erasmus,” vertelt ze. “En daar valt ook dit project onder.”
Zwerfafval
In eerste instantie kwam Gom in contact met impactcentrum BIG’R. Het zelfstandige impactcentrum creëert binnen de EUR via (neuro)wetenschappelijke inzichten gedragsverandering. Gom, BIG’R en de Erasmus Universiteit werkten samen aan een pilot om gedragsverandering te stimuleren om zwerfafval te verminderen op de campus.
Het project begon met een grondige verkenning en analyse. "We begonnen met een stukje verkenning: wat is het probleem, hoe gaan we dat aanpakken, waar gaan we starten?” vertelt Van den Ouden. “We hebben gekeken naar twee verschillende panden en die met elkaar vergeleken. Op het ene pand hebben we niks gedaan, bij het andere pand hebben we interventies geplaatst. Van beide panden hebben we de resultaten opgehaald. Dan hadden we vergelijkingsmateriaal."
Geen quick fix
“Het is geen quick fix,” vervolgt Van den Ouden, “Je moet wel echt gedegen hebben nagedacht over wat je wilt bereiken.” Een belangrijk aspect van het project was de samenwerking met BIG’R en het gebruik van wetenschappelijk onderbouwde gedragsinterventies. Van den Ouden: "Dat vind ik ontzettend interessant: het wetenschappelijk onderzoek. Het is eigenlijk de basis geweest voor onze gedegen gedragsaanpak.”
Veilig en schoon
“Door relatief simpele interventies proberen we ervoor te zorgen dat men kleine stappen kan maken, bijvoorbeeld in het beter weggooien van afval of het afval niet achterlaten," legt de campusmanager uit. "Het doel is een veilige en schone omgeving voor zowel bezoekers als medewerkers. We willen dat medewerkers zich richten op schoonmaken, niet opruimen. Als je werkt in een schoon pand, heb je ook meer werkplezier.”
Gezien en gehoord
Een cruciaal onderdeel van het project was de betrokkenheid van de schoonmaakmedewerkers. Tijdens de analyse werden ook zij geïnterviewd, net als studenten en andere gebouwgebruikers, om inzicht te krijgen in barrières en motivaties achter gedrag. "De medewerkers van Gom die in het pand werken, merken het verschil heel sterk. Ze vinden het mooi dat we ze hierin hebben meegenomen. En ze zijn ook kritisch. Dat nemen we ook weer mee," aldus Van den Ouden.
Een van de interventies was het zichtbaar maken van de schoonmaakmedewerkers. Dit gebeurde door middel van het maken van foto’s en die te plaatsen door het gebouw. Het feit dat medewerkers zichzelf terugzagen op grote posters door het hele pand, droeg bij aan hun trots en gevoel van waardering. "Dat vind ik eigenlijk een van de mooiste uitkomsten. Dat zij zich gehoord en gezien voelen,” vertelt Van den Ouden trots.
Wat zijn de resultaten op korte termijn?
Van den Ouden was zelf misschien wat sceptisch in het begin, maar door het verschil te zien en te ervaren, is ze helemaal om. De korte termijn resultaten van het project zijn bemoedigend. “We hebben eind december observaties gedaan. Daar zijn al heel mooie resultaten uitgekomen.” Door de inzet van motivatietechnieken om gebouwgebruikers te motiveren hun gedrag aan te passen, werd het zwerfafval in de onderwijsruimtes al met 63 procent gereduceerd. Dit resulteert in een betere beleving op de campus voor studenten en medewerkers.
Het belangrijkste resultaat voor Van den Ouden? “Als werkgever richting mijn personeel vind ik dat menselijke aspect gewoon een heel belangrijk voordeel. Dat zij fijner kunnen werken. En voor de universiteit is natuurlijk ook erg positief, want als ruimtes schoner en opgeruimder achtergelaten worden draagt dit natuurlijk ook weer bij aan een betere leeromgeving. Er zitten zoveel voordelen aan.”
Toekomstvisie
De korte termijn resultaten zijn al veelbelovend, maar hoe gaat dat er in de toekomst uitzien? "We hebben deze zomer opnieuw observaties gedaan,” vertelt Van den Ouden. “Na de korte termijn resultaten zeiden we tegen elkaar: ‘wat als je nu diezelfde interventies doet, hoe is dan het resultaat op langere termijn?’ Het is een ongoing proces. Uiteindelijk wordt het gewenning. Dus daarom moeten we blijven kijken naar de huidige interventies: Wat leren we daar nog van? Geven ze nog prikkels of niet? Het heeft zeker effect voor de lange termijn, mits je er elke keer aanpassingen in doet.”
De toekomstvisie van de campusmanager is duidelijk: "Ik zou het persoonlijk echt heel erg tof vinden als wij door middel van interventies op meer plekken het gedrag van de gebruikers kunnen beïnvloeden. Bij de EUR gaan we verder, maar ook op andere locaties is het van waarde. Waardoor het werk van de medewerkers gewoon prettiger wordt en misschien zelfs nog wat makkelijker."
Het Facto Congres
Op het aankomende Facto Congres zullen de campusmanager, BIG’R en EUR een toelichting geven op het project. Daar zullen ze inhoudelijk meer vertellen, zoals welke stappen ze hebben genomen, tonen de interventies en gaan in op de praktische aanpassingen. Ook zullen ze dan de laatste resultaten toelichten. Van den Ouden: “Ik denk dat er veel organisaties zijn die er baat bij hebben, ook buiten de onderwijssector.”
De sessie belooft een diepgaande blik te geven op de praktijkervaringen en wetenschappelijke inzichten die aan de basis staan van het succes van het project. Van den Ouden sluit af: “Professor Inge Merkelbach van BIG’R vertelt vanuit het wetenschappelijk inzicht, Annemiek Kuijsten vanuit EUR over het strategische oogpunt en hoe zij hiernaar kijken. En ikzelf vertel meer vanuit de praktijk, hoe onze ervaringen en belevingen zijn.”