Er is weer stevig onderhandeld door de werkgevers en de vakbonden, maar uiteindelijk kwamen ze vrij snel tot de nieuwe cao. Eentje waarover de drie bevraagde schoonmaakbedrijven over het algemeen positief zijn. De nieuwe cao moest duidelijkheid bieden en dat is volgens Marco Gramser, directeur Public & Social affairs bij CSU en Tzorg, gelukt. Hij was zelf ook betrokken bij de onderhandelingen. “Van tevoren waren de wensen soms wat tegenstrijdig. Enerzijds willen we concurreren op de arbeidsmarkt. We willen een aantrekkelijke branche blijven en het salaris is primair een van de belangrijke elementen waar mensen naar kijken als ze bij ons komen werken. Daarom willen we afstand creëren van het wettelijk minimumloon. Aan de andere kant gaven de specialisten in onze branche, de bedrijven die veel mensen boven in het loongebouw hebben zitten, aan dat ze snappen dat we afstand moeten nemen van het minimumloon, maar zij hebben daar geen last van. Zij willen dus dat de verhoging aan de bovenkant gedempt wordt.”
Realistisch
De verhogingen van het loon blijven belangrijk, dat geldt voor elke nieuwe cao. Dit keer is afgesproken dat schoonmaakmedewerkers er op 1 januari 2025 3 procent bijkrijgen en op 1 januari 2026 weer. Daarnaast krijgt loongroep 1 er per 1 juli 2025 25 cent per uur bij. Loongroep 2 15 cent en loongroep 3 tot en met 6 10 cent. Op 1 januari 2026 wordt dit herhaald. Zo wordt voldaan aan beide wensen om afstand te creëren van het minimum, maar de stijging in de hogere schalen behapbaar te houden. Toch leeft, zeker na de extra verhogingen het afgelopen jaar in verband met de inflatie, bij sommige bedrijven de vraag wanneer de grens wordt bereikt. Rogier Coppejans, eigenaar van CSS Schoonmaakdiensten, vertelt: “Wat wil iemand nog betalen voor een uurtje schoonmaken?” Toch is ook hij positief, zeker na de goede reacties van opdrachtgevers op de extra verhogingen. En ook Antoine Verhoef, directeur van Schilten Schoonmaak, kijkt met een goed gevoel naar de gemaakte afspraken. “Ik denk dat wat er nu afgesproken is, heel realistisch is voor de komende twee jaar. Ik denk dat het goed is dat er voor de komende tijd zekerheid is.”
Waar zit de grens?
Alle drie de bedrijven hebben goede afspraken kunnen maken met het gros van hun opdrachtgevers en zijn de loonstijgingen zo goed doorgekomen. Toch zien ze wel dat het af en toe schuurt. “Ik hoor wisselende verhalen”, vervolgt Verhoef. “De meeste schoonmaakbedrijven kunnen volgens mij nog wel doorberekenen, maar er zit zorg dat er ergens een grens aan zit. En sommige opdrachtgevers zeggen wel dat ze minder schoonmaak willen of het toch zelf gaan doen. Dat zie ik iets meer terug.”
Loon versus uren
Coppejans ziet ook een andere mechanisme in de praktijk. “Er wordt gezegd dat we de prijzen aan moeten passen, omdat mensen meer loon willen. Dat koop ik niet. Mensen gaan namelijk niet meer werken, ze gaan minder werken. Stel je voor dat mensen met 20 uur 1200 euro netto verdienen. Met de loonsverhoging hoeven ze nog maar 18 uur te werken voor die 1200 euro. Als ze 20 uur blijven werken gaat het loon van 1200 naar 1400 euro, maar dan vervallen de toeslagen. Dus wat doen ze? Ze gaan naar 18 uur. Dus de loonsverhogingen kosten ons uren. We zeggen allemaal dat we mensen tekort komen. Nee, we komen uren tekort, omdat mensen minder gaan werken. Dus we moeten met minder uren hetzelfde werk doen. En dat gaat niet. Aan de ene kant is het dus goed dat we geen minimumloonbranche zijn, maar aan de andere kant lost het de problemen niet op.”
Innovatiekracht
Een andere consequentie van de loonsverhogingen is logischerwijs dat de marges, die al klein zijn in de schoonmaak, nog kleiner worden. Verhoef is bang dat dit de innovatiekracht van schoonmaakbedrijven gaat verkleinen. “Veel klanten baseren hun inkoop op het aantal uur en niet de prestatie. Dat remt de innovatiekracht. Dat is het eerste wat er afvalt. Als je tussen het efficiënt en met een goede kwaliteit schoonmaken innovatieve zaken wilt doorvoeren, moet je dat uiteindelijk wel terugverdienen.” Daar is Gramser het mee eens. Hij vult aan: “Als wij als branche of als bedrijf niet oppassen, dan verdampt onze winst langzaam. Soms klinkt winst als een vies woord, maar je hebt gewoon winst nodig om te blijven investeren. Als door de stijgende personeelskosten de winstmarges verder onder druk komen te staan, kun je minder investeren in bijvoorbeeld duurzaamheid en innovatie. Ik denk dat je als branche dus ook moet kijken naar hoever je afstand wilt houden van het wettelijk minimumloon. Vroeger was het wettelijk minimumloon echt het minimale om te kunnen leven, maar nu is het gewoon een net loon. Dus de afstand zou wellicht iets minder groot kunnen zijn.”
Andere mindset
Volgens Coppejans gaan de salarisverhogingen niet zonder meer het personeelstekort oplossen. Natuurlijk helpt een beter salaris om mensen aan te trekken, maar hij denkt ook dat er een andere mindset nodig is. “Vaak worden leidinggevenden in de schoonmaak afgerekend op omzetgroei en dat is ook logisch, want het is goed meetbaar. Maar als je nou eens gaat afrekenen op ziekteverzuim en verloop. Dan krijgen we een andere wereld, daar ben ik van overtuigd. Want als je jouw leidinggevende daarop gaat sturen, dan krijg je meer tevreden werknemers. En dat levert je uiteindelijk meer op.” Als je gaat sturen op verzuim en verloop, is het volgens Coppejans essentieel om je werknemers persoonlijk te benaderen en echt te luisteren. Hij vervolgt: “Onze mensen krijgen gewoon fatsoenlijk de tijd om het werk fatsoenlijk te kunnen doen. Ze krijgen goede middelen, ze krijgen goede je materialen en ze krijgen veel aandacht. Ze worden echt gewaardeerd. Een man die twintig jaar bij een ander schoonmaakbedrijf werkte en nu een jaar bij ons is, zei laatst ‘ik ben blij dat ik de overstap gemaakt heb, want ik kan hier gewoon bij jou binnenlopen. Je luistert naar mij en hebt interesse in mij’. Ik vind dat niet meer dan normaal.”
Duidelijke afspraken
Nu vallen zaken als werkgeverschap en leiderschap moeilijk in een cao-tekst te vatten, daar zijn de mannen het over eens. Gramser is blij dat er wel aandacht is voor opleidingen voor leidinggevenden in de branche. “Wat ik een heel mooie afspraak vind, is dat we gezegd hebben dat we leidinggevenden moeten begeleiden in hun rol. Die zitten in de mangel, want ze moeten hun medewerkers tevreden houden, maar ook de opdrachtgever en het schoonmaakbedrijf. Dus we hebben afgesproken dat we een opleiding gaan ontwikkelen, zodat alle leidinggevenden vanaf 2025 goed worden opgeleid gaan worden.”
Wat wel thuishoort in een cao-tekst zijn vergoedingen buiten het loon, zoals in deze cao de reiskostenvergoeding en de loyaliteitsbonus. “We hebben nu eindelijk een duidelijke reiskostenvergoeding in de cao”, vervolgt Gramser. “Een aantal jaar geleden is er een constructie bedacht om die in de eindejaarsuitkering te stoppen. Dat was moeilijk uit te leggen. Nu is er dus vooral duidelijkheid in gekomen en de eindejaarsuitkering is natuurlijk ook gebleven. Ook hebben we afspraken gemaakt dat als bedrijven liever willen dat mensen duurzamer reizen, dat de werkgever ook kan bepalen om OV te vergoeden.” Verhoef is het eens met Gramser: “Bij ons gebeurde die reiskostenvergoeding al. We hadden geen medewerkers die zestig kilometer zonder vergoeding reden. Maar gelukkig zijn dat nu dingen die doorgevoerd worden. Dingen die in de praktijk waarschijnlijk al wel vrij oké geregeld waren, die staan dan nu zwart op wit. Bijvoorbeeld ook de vrije dag op de verjaardag, die nu echt op de verjaardag is. Er is nu meer duidelijkheid.”
Wij bepalen
Volgens Verhoef blijft het de grootste uitdaging voor de branche om genoeg mensen binnen te houden en goed het pensioen te laten halen. Schoonmaakbedrijven moeten daarom voor hun mensen staan. Hij betoogt: “Uiteindelijk bepalen wij de overeenkomsten die we aangaan met klanten. Wij moeten gewoon niet gaan voor een te hoge werkdruk. Dat zou niet het probleem van de medewerkers moeten zijn. Dan doe je het niet goed. Dan zeggen we tegen de klant dat we het daarvoor niet kunnen doen. Ik wil geen klanten of projecten hebben waar we de benen uit het lijf moeten lopen. Als iets niet realiseerbaar is, dan moet je het gesprek met de klant aangaan.” Gramser vult aan: “Het is belangrijk dat klanten beseffen dat arbeid schaars is en dus duurder wordt, maar ook om meer aandacht en respect vraagt. Ook al zijn de schoonmakers niet direct bij jou in dienst.”
Mensenbusiness
En dat is een sentiment waar ook de andere twee ondernemers zich in kunnen vinden. Gramser sluit af: “We zijn wel een mensenbusiness. We moeten het doen met onze mensen en onze mensen maken de organisatie. Wat nu is afgesproken is in ieder geval genoeg om mensen binnen te halen. En dan is het aan het bedrijf om ze binnen te houden. Dat blijft een uitdaging. In de branche blijft er altijd afstand, omdat je mensen niet bij jou op kantoor werken, maar bij de klant. Maar dat los je niet op met meer geld. Het loon verhogen doe je om de poort open te zetten zodat de mensen bij je komen werken. En als ze binnen zijn, dan moet je ze vertroetelen.”