Op de laatste zaterdag van oktober verzetten we de klok om 03.00 uur 's nachts naar 02.00 uur en gaat de wintertijd in. Wintertijd is de standaardtijd in Nederland. Het idee achter de invoering van de zomertijd is dat we er energie mee besparen. Dankzij de zomertijd blijft het ’s avonds langer licht, waardoor je de lampen nog niet aan hoeft te doen. Nu, bij het ingaan van de wintertijd, is de winst dat onze dag een uur langer duurt.
Last van de wintertijd
Een uur daglicht meer of minder heeft effect op ons bioritme en de energieverdeling over de (werk)dag. De een heeft hier meer last van dan de ander. Wennen aan de wintertijd gaat meestal wel wat sneller dan wennen aan de zomertijd. Avondmensen die graag laat naar bed gaan en uitslapen, hebben sowieso minder last van de wintertijd. Ochtendmensen kunnen na het ingaan van de wintertijd wat moeite krijgen om in de avond wakker te blijven. Er is ook een verschil te zien bij kort- en langslapers. Kortslaper wennen makkelijker aan het verzetten van de klok. Zij kunnen zich beter aan nieuwe slaapritmes aanpassen dan langslapers. Daarbij wordt ons bioritme naarmate we ouder worden minder flexibel. Deze flexibiliteit hangt niet alleen van leeftijd af (ook kinderen hebben er meer moeite mee). Maar ook van sekse, hoe je conditie is, hoe gezond je leeft en hoe je emotioneel met het tijdsverschil omgaat.
Biologische klok
Onze innerlijke biologische klok kent een cyclus die iets meer dan 24 uur duurt. Dit verklaart waarom mensen meer last hebben van de overgang naar de zomertijd dan naar de wintertijd. Toch kunnen werknemers ook bij de overgang naar de wintertijd een verstoring ervaren in hun eetritme, waak- en slaappatroon, energieniveau en concentratievermogen. Door de kortere dagen in de winter voelen mensen zich minder energiek en ondernemen zij in de avond minder activiteiten dan in de zomer. Veel mensen vinden het vervelend wanneer de dagen korter worden. In extremere gevallen is er sprake van een winterdepressie.
Voldoende slaap
Voldoende slaap is essentieel om alert te zijn op het werk. Een regelmatig slaap-waakpatroon helpt om tijdens het werk voldoende energie te hebben om geconcentreerd te werken en goede prestaties te leveren. Langdurig te weinig en onregelmatige slaap leidt tot risico’s op het gebied van de gezondheid, zoals vermoeidheid, hart- en vaatziekten of depressie. Ook kan het een oorzaak zijn van fouten en ongevallen op het werk.
Tips voor de overgang naar wintertijd
Sommige mensen ervaren bij het ingaan van de zomer- of wintertijd problemen met het slaapritme. Voor hen volgen hier een paar tips om er sneller aan te wennen. Normaal gesproken kun je het beste zo snel mogelijk aan de verandering naar de wintertijd wennen.
- Zorg altijd voor regelmaat in de slaap. Ga elke dag op hetzelfde tijdstip naar bed en sta op dezelfde tijd op.
- Blijf in het weekend niet opeens uren later op en slaap niet uren langer uit. Slaap bij voorkeur pas uit wanneer je minimaal 1,5 uur later naar bed gaat dan je gebruikelijke bedtijd. En probeer in totaal maximaal acht uur te slapen.
- Start op tijd met een aantal vaste rituelen voor het slapen gaan en doe niets actiefs meer. Verminder licht- en geluidsprikkels als je daar gevoelig voor bent. Lees later op de avond een boek in plaats van tv te kijken of met je mobiel bezig te zijn.
- Heb je altijd veel last van het verzetten van de klok? Ga dan in de week voor het ingaan van de wintertijd elke dag iets later slapen. Of ga op vrijdag een half uur en op zaterdag een uur later naar bed. En sta vervolgens op zondag op de ‘normale tijd’ op (nadat de wekker een uur is terug gezet). Hoe meer moeite je met de overgang hebt, hoe meer dagen je nodig hebt om te wennen.
- Volg het nieuwe schema meteen. Dus vanaf zondagochtend volgens het nieuwe patroon opstaan, eten en naar bed gaan.
- Laat dutjes overdag achterwege in de periode dat je ritme moet wennen aan de nieuwe tijd.
- Als je overdag meer daglicht tot je neemt, slaap je beter. Ga dus elke ochtend en rond lunchtijd een half uurtje naar buiten. Ook als het slecht weer is. Of ga, als naar buiten gaan echt niet lukt, zo dicht mogelijk bij het raam zitten. Ochtendmensen die moeite hebben om 's avonds hun ogen open te houden, kunnen het beste even bewegen en een stukje gaan wandelen. Als je toegeeft aan je moeheid, kan het namelijk zijn dat je de volgende dag ook heel vroeg wakker wordt.
- Voor werknemers die in de nacht van de zaterdag naar de zondag, op het moment van de komst van de wintertijd, aan het werk zijn, duurt de nachtdienst een uur langer. Zij werken dus een uur extra. Werkgevers moeten hiermee rekening houden en dit op een of andere manier compenseren.
Bron: Arbo