Er is geen standaardrecept voor industriële reiniging, blijkt al snel tijdens het gesprek met Smid. “Het gaat van kantoorschoonmaak in een productiesite tot aan hele zware industriële reiniging met behulp van vacuümauto’s en hogedruk. Waar wij ons op focussen is licht industriële schoonmaak en housekeeping-taken. Dat zijn schoonmaaktaken binnen de productieomgeving, waarbij we zorgen dat de elementen en vloeren stof- en vetvrij blijven.”
Grover en groter
Wat maakt dit -behalve natuurlijk de zichtbaar andere omgeving- zo anders dan bijvoorbeeld reguliere kantoorschoonmaak? Smid: “Het type vervuiling is anders, om mee te beginnen. Het is allemaal groter en grover. In de reguliere schoonmaak maken medewerkers bijvoorbeeld de vloeren meestal schoon met wissers of dweilen, in de industrie gaat dat vooral met machines. Je hebt namelijk te maken met zwaardere vervuiling en grotere vloeroppervlaktes. Een ander verschil is dat in de reguliere schoonmaak vaak gesproken wordt over resultaatgerichte schoonmaak of belevingskwaliteit, maar dat is in de industrie minder aan de orde.”
Veiligheid is allerbelangrijkst
Een ander groot verschil zit hem in de veiligheid. “Dat is het belangrijkste van werken in een industriële omgeving”, zegt Smid. “We moeten ervoor zorgen dat onze mensen ’s avonds gewoon weer gezond aan de eettafel zitten. Je hebt het niet over een drempeltje wat misschien net even te hoog is. Het gaat echt over zaken die mensenlevens kunnen kosten als het niet goed geregeld is.”
Hij legt uit wat er allemaal bij komt kijken. “Bij elke nieuwe industriële locatie waar we gaan werken, maakt onze eigen veiligheidskundige vooraf een risico-inventarisatie, eventueel aangevuld met een taakrisicoanalyse, die vervolgens met de veiligheidskundige van het desbetreffende bedrijf wordt besproken. Eventuele knelpunten lossen we op of we passen de werkzaamheden daaraan aan. Alles wordt vastgelegd in een VGM-plan.”
Leidinggevenden krijgen meer tijd
“Als we eenmaal bezig zijn, vinden er maandelijks toolboxmeetings met onze medewerkers plaats. Waarbij we verschillende veiligheidssituaties schetsen en onze collega’s instrueren over de gevaren die zich kunnen voordoen. In feite hameren we continu op veiligheid”, zegt Smid. Daarnaast voeren de leidinggevenden werkplekinspecties uit, waarbij wordt gecontroleerd of alle veiligheidsafspraken en regels in de praktijk worden nageleefd. “Zijn de werkvergunningen op orde, draagt iedereen de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen, noem maar op.”
Die focus op veiligheid vraagt dan ook het nodige van de leidinggevenden. “De tijd die we hier reserveren voor leidinggevenden is in verhouding veel meer dan voor een reguliere locatie. De loopafstanden zijn veel groter, er moeten toolboxen georganiseerd worden, regelmatig overleggen met de opdrachtgever en interne stakeholders. Het is heel anders”, zegt Smid.
Voorwerker speelt cruciale rol
Vooral de rol van de voorwerker is erg belangrijk in de industriële schoonmaak. “De voorwerker is cruciaal. Hij of zij heeft veel meer vrijgestelde tijd - zoals dat heet - voor het maken van de planningen, de werkvoorbereiding en bijvoorbeeld de afstemming over werkvergunningen.”
Smid legt uit: “Normaal gesproken is er in de schoonmaak sprake van een regelmatige herhaling van taken. De vloeren moeten bijvoorbeeld standaard drie keer per week gedweild worden en elke maandag worden de vensterbanken afgestoft. In de industrie is het veel minder voorspelbaar. Daar werken we met grotere periodieke planningen, waarbij het niet op een half uurtje of een dag aankomt. En waarbij er tussendoor bijvoorbeeld opeens werkzaamheden uitgevoerd worden aan een turbine van twintig meter hoog, waardoor andere werkzaamheden verschoven moeten worden. Daardoor veranderen de planning en de benodigde personele capaciteit, maar heb je ook andere machines nodig én andere werkvergunningen. En daar horen dan weer andere instructies bij.”
Flexibel meebewegen met productieproces
De schoonmaak beweegt continu om het productieproces van de klant heen. Dat is volgens Smid één van de interessantste kanten van het vak. “Het is enorm afwisselend. Geen dag is hetzelfde. Je hebt veel te maken met calamiteiten. Bij de kolencentrale kan er bijvoorbeeld een loopband kapotgaan, waardoor er kolen vanaf vallen. En jij moet dan met je collega’s opeens een ton kolen van de vloer afscheppen. Dat wist je ’s ochtends toen je begon nog niet. Zo kunnen er zich allerlei dingen voordoen waarbij je snel moet reageren”, zegt Smid. “Daarom is flexibiliteit enorm belangrijk.” Hij vervolgt: “Bij grote productieplants kan het miljoenen kosten als de productie een paar uur stilstaat. Die gaan echt niet zeggen ‘joh, we wachten wel een halfuurtje want de schoonmaak is nog bezig’. Je moet meebewegen.”
Multi-inzetbaar door taakintegratie
Waar het schoonmaakbedrijf vol op inzet, is taakintegratie. Smid: “Wij leiden onze medewerkers heel breed op. Daardoor worden ze multi-inzetbaar voor de klant. Bij veel industriële klanten worden onze mensen bijvoorbeeld ook opgeleid tot heftruckchauffeur. Stel dat ze ergens moeten schoonmaken, maar er staat een stapel pallets in de weg. Dan hoeven ze niet meer iemand die verderop aan het werk is te bellen en daar vervolgens op te wachten. Nu kunnen ze dat gewoon zelf even aan de kant zetten.” Hij noemt nog een voorbeeld: “We leiden ook een deel van de schoonmaakcollega’s op tot brand- en mangatwachten. Bij veel werkzaamheden in een industriële omgeving kunnen zij toezicht houden. Nu hoeven die niet meer extern ingehuurd te worden, maar kunnen we dat zelf regelen. Daardoor kunnen we makkelijk inspringen op de situatie.”
Die taakintegratie gaat nog veel verder. Zo vullen schoonmaakmedewerkers van Asito op een aantal plants de EHBO-koffers bij, mogen ze kranen of hoogwerkers bedienen, onderhouden ze koffiemachines, controleren ze AED-apparatuur, voeren ze legionellaspoelingen uit en doen zelfs klein schilderwerk. “Allemaal ontstaan vanuit de gedachte; moeten we voor elk klein klusje een ander bedrijf inhuren? Of kunnen we dat beleggen bij één bekwame flexibele partij?”
Efficiënter en veiliger door minder externe partijen
Smid somt de voordelen op. “Ten eerste is het zo natuurlijk veel efficiënter. De loopafstanden op veel locaties zijn enorm groot. Door taken aan elkaar te koppelen en alles op je route mee te pakken, hoef je die afstand maar één keer af te leggen in plaats van dat je voor elke losse taak het terrein over moet.”
Daarnaast zijn de schoonmaakteams op deze manier zelfvoorzienend en niet meer afhankelijk van anderen. “Er hoeven veel minder andere partijen van buitenaf ingeschakeld te worden. Dat scheelt veel tijd, want externe contractors moeten vaak begeleid worden, voorgesteld worden, geïnstrueerd worden, noem maar op… Hoe minder mensen het terrein op hoeven, hoe veiliger het is. Onze visie is dat, als we naast schoonmaak nog meer taken kunnen doen, we onze klant meer waarde kunnen bieden. Daarnaast kunnen we meer flexibiliteit bieden én wordt het veiliger.”
Gedeeld verantwoordelijkheidsgevoel
Daarnaast maakt taakintegratie het werk ook een stuk interessanter voor de medewerkers. “Voor de coronacrisis hadden we te maken met de arbeidsmarktkrapte. We weten niet hoe zich dat nu gaat ontwikkelen, maar we weten wel dat wanneer je een interessante, fulltime en afwisselende baan kunt aanbieden, dat daar meer animo voor is dan voor een paar uurtjes repeterend werk”, zegt Smid.
Hij voegt daaraan toe: “Het is een mooi, vrij beroep. Het is een samenspel tussen je eigen werkzaamheden als schoonmaakbedrijf en de activiteiten van de klant. Doordat je zo dicht tegen het kernproces van de klant aanzit, word je veel meer één met elkaar. Daardoor deel je een soort verantwoordelijkheidsgevoel voor de hele plant. Als schoonmaakorganisatie zijn we een verlengstuk van de facilitaire afdeling, van de technische dienst en van de plantmanager. We zijn de spin in het web. Dat vind ik mooi. Want daardoor kunnen we echt toegevoegde waarde bieden. Je hebt elkaar nodig.”
Dit artikel is eerder gepubliceerd.