Bij de snelle raming van oktober, die op 31 oktober is gepubliceerd, kwam de inflatie uit op 3,6 procent. De snelle raming wordt berekend op basis van nog onvolledige brongegevens.
Inflatie onveranderd
De inflatie was in oktober net als in september 3,5 procent. De prijsontwikkelingen van motorbrandstoffen en energie hadden een opwaarts effect op de ontwikkeling van de inflatie. De prijsontwikkelingen van consumptie in het buitenland en recreatie en cultuur hadden daarentegen een drukkend effect. Per saldo bleef de inflatie gelijk aan vorige maand.
Inflatie eurozone neemt toe
Het CBS publiceert twee verschillende cijfers voor inflatie. Een op basis van de consumentenprijsindex (CPI) en een op basis van de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP). Consumentengoederen en -diensten in Nederland waren volgens de HICP in oktober 3,3 procent duurder dan in dezelfde maand vorig jaar. Het inflatiecijfer van de HICP is hetzelfde als bij de snelle raming. In september was de inflatie volgens de HICP ook 3,3 procent. De inflatie in de eurozone nam toe van 1,7 procent in september naar 2,0 procent in oktober. Het komt vooral door de prijsontwikkelingen van diensten en tabaksproducten dat de inflatie in Nederland hoger is dan in de eurozone.
Verschil CPI en HICP
Om de inflatie tussen landen te kunnen vergelijken, berekenen de lidstaten van de Europese Unie (EU) een consumentenprijsindex volgens internationaal afgesproken definities en methoden. De Europese Centrale Bank gebruikt de HICP voor het monetaire beleid in de eurozone. Daarnaast maken de meeste landen nog een eigen, nationale prijsindex.
Het belangrijkste, doch niet het enige, verschil tussen de CPI en de HICP voor Nederland is dat de HICP in tegenstelling tot de CPI geen rekening houdt met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren.