Van Groeningen begon haar carrière als verpleegkundige. Op de vraag waarom ze jaren geleden besloot om de overstap naar schoonmaak te maken, moet ze even nadenken. “Het leven loopt zoals het lopen moet”, zegt ze schouderophalend.
Dan: “Toen ik Domestic-Outsourcing overnam, was het mijn doelstelling om vooral de thuiszorgkant op te gaan. Maar ondertussen kwamen er steeds meer aanvragen voor reguliere schoonmaak. Op dat moment had ik daar geen kaas van gegeten, dus haakte ik een concullega aan. Dat heb ik een aantal jaar zo gedaan, totdat ik dacht: dat kan ik zelf misschien wel beter.” Zodoende nam Van Groeningen in 2013 het bestaande schoonmaakbedrijf KSV Facilitair over.
Als je eenmaal in de schoonmaak terecht komt, verlaat je de branche nooit meer.
Dienstverlening staat centraal
De onderneemster ziet duidelijke parallellen tussen de zorg en schoonmaak. “In beide branches draait het om het helpen van mensen. Dienstverlening staat centraal in zowel de schoonmaak als in de zorg. En ik sta dienstverlenend in het leven, dus wat dat betreft past het heel goed. Ook de dynamiek spreekt me aan. In beide sectoren ben je continu aan het schakelen om de dienstverlening te optimaliseren. Dat geeft mij energie. Er kan à la minuut iets veranderen.”
Het is dan ook vooral de menselijke kant van de schoonmaakbranche die voor haar het verschil maakt. Lachend: “In het overnametraject van KSV zei de voormalige eigenaresse dat als je eenmaal in de schoonmaak terechtkomt, je de branche nooit meer verlaat. Dat zal wel meevallen, dacht ik toen. Maar inmiddels deel ik die mening en ben ook ik gegrepen door het schoonmaakvirus.”
Reële afspraken met opdrachtgevers
“Het contact met opdrachtgevers die een klus willen wegzetten vind ik erg leuk”, vervolgt ze enthousiast. “Het is een continue zoektocht naar hoe we de juiste dienstverlening kunnen neerzetten binnen de gegeven mogelijkheden. Waarbij we altijd oog houden voor onze collega’s die het werk uiteindelijk moeten gaan doen. Is het wel reëel?”
Van Groeningen vertelt dat ze er daarom ook bewust voor kiest om niet in te schrijven op aanbestedingen. Want wat er in die trajecten gevraagd wordt, is niet altijd reëel. “Degene op de werkvloer, die met z’n doekje en spuiflacon het werk in een paar minuten tijd moet doen, is vaak de Sjaak. Dat vind ik oneerlijk en daar wil ik niet aan meewerken. Natuurlijk mag je collega’s aansporen om het werk efficiënt en met de juiste kwaliteit uit te voeren, want er moet at the end wel geld verdiend worden. Maar wel op een reële en menselijke manier.”
Door al die jaren maar mee te gaan in de lage budgetten van de opdrachtgevers zijn we er met open ogen en oren ingetuind.
Eigen schuld
Van Groeningen merkt op dat er best meer waardering uitgesproken mag worden naar de branche. De partijen die dit niet doen, laat de onderneemster het liefst links liggen. “Als het voor mij niet goed voelt, dan ga ik niet met ze in zee”, zegt ze. Over waar dat gebrek aan respect vandaan komt: “Wij, als branche, zijn daar in meer of mindere mate zelf verantwoordelijk voor. Door al die jaren maar mee te gaan in de lage budgetten van de opdrachtgevers zijn we er naar mijn idee zelf met open ogen en oren ingetuind. We moeten proberen daar verandering in te brengen.”
Dat lijkt nu langzaamaan op gang te komen. “De wereld is in transitie. Gebeurtenissen zoals de coronapandemie en de oorlog in Oekraïne zetten ons allemaal aan het denken: waar zijn we nu eigenlijk mee bezig? We worden ons steeds bewuster van allerlei zaken, zoals het klimaat, hoe we met elkaar samenleven en de arbeidsmarkt. We begrijpen ook steeds beter dat we moeten betalen voor hetgeen we willen hebben. Dat geldt voor een speklapje, een houten plank, maar ook voor de schoonmaak. Waar opdrachtgevers eerder keihard waren in hun wensen en het beschikbare budget, staat men nu steeds meer open voor een dialoog. Als wij op een correcte manier onderbouwen waarom we een bepaalde hoeveelheid tijd nodig hebben voor de schoonmaak van het pand, dan luistert men daar nu vaker naar.”
Opeens werkgever
Van Groeningen is natuurlijk ondernemer, maar zij werd door de verschillende overnames ook van de ene op de andere dag werkgever. Soms is dat nog steeds wennen. Ze zegt: “Er komen nog regelmatig situaties voorbij waar ik over na moet denken hoe ik ermee om moet of wil gaan. Al doende leert men, ook in dit geval.”
In 2007 kreeg ze in één klap de leiding én verantwoordelijkheid over 18 personeelsleden. Inmiddels zijn dat er ruim 120. “Het begin was enorm pittig”, blikt Van Groeningen terug. “Ik kreeg aardig wat weerstand te verduren. ‘Wie denkt zij wel niet dat ze is om mij even de les te komen lezen’, dachten de collega’s. Dat ik geen schoonmaakervaring had en ook nog eens de jongste was, hielp niet bepaald mee. Ik heb keihard moeten werken om hun vertrouwen te winnen en de boel op de rit te houden, maar dat is wel mooi gelukt.”
Elkaar nodig hebben
Hoe heeft ze dat voor elkaar gekregen? “Door uit te dragen dat iedereen binnen de organisatie waardevol is en dat we het echt met elkaar moeten doen. We hebben elkaar nodig.” Goed werkgeverschap vindt Van Groeningen dan ook super belangrijk. “Denk aan een persoonlijk kaartje als er bij iemand privé iets vervelends aan de hand is. Of het gesprek aangaan over bijvoorbeeld schulden. Financiële zorgen kunnen super stressvol zijn en de oplossing is vaak dichterbij dan je denkt. Ik wil samen kijken hoe we dat kunnen oplossen. Uiteraard alles binnen reële grenzen, maar als we iemand uit de penarie kunnen helpen, schept dat vertrouwen en loyaliteit. Dat komt ten goede van de arbeidsrelatie en de toekomstige samenwerking, waar het bedrijf uiteindelijk ook weer van profiteert.”
Tekst gaat hieronder verder
Ze vervolgt: “Tijdens de coronacrisis hebben we ook financiële concessies gedaan. Terwijl een deel van het werk wegviel, hebben we ons personeel wel doorbetaald. Zonder externe steun. Puur om hen het vertrouwen te geven dat we er met elkaar doorheen zouden komen.” En dat is gelukt. Trots zegt ze: “Zo binden we het personeel aan ons. Het verloop is laag en we hebben nu ook geen schrijnend personeelstekort, waar ik andere bedrijven wel over hoor. Alhoewel het vinden van geschikt personeel zeker een uitdaging is, ook voor ons. Het maakt me trots als mijn collega’s het bedrijf een trouwe of fijne werkgever noemen. Dat is één van de dingen waar ik het uiteindelijk voor doe.”
Het gaat in de schoonmaak vaak om geld, zonder de mensen op de werkvloer daarbij in oogschouw te houden.
Puur om de centen
Sinds begin dit jaar versterkt Van Groeningen het bestuur van SieV. Tijdens haar introductie op de algemene ledenvergadering van de branchevereniging noemde ze de schoonmaak een “harde branche”. Wat bedoelde ze daar precies mee? “Het gaat in de schoonmaak vaak om geld, zonder de mensen op de werkvloer daarbij in oogschouw te houden. ‘Dit is het budget en daar moet dit programma voor gedraaid worden’, wordt er dan gezegd. Geld is voor mij niet het belangrijkste en ik ben door mijn zorgachtergrond veel meer gewend om vanuit de menselijke kant te kijken naar haalbaarheid.”
Schoonmaker is ook een mens
In haar rol binnen SieV hoopt Van Groeningen een steentje bij te kunnen dragen aan een positiever beeld van de schoonmaakbranche. “Waarbij we de schoonmaker een gezicht geven en mensen ervan bewust maken dat ‘de schoonmaker’ niet een robot is. We zijn allemaal mensen, met een naam, een gezin en een eigen verhaal. Mensen die er elke dag staan om jouw vuil op te ruimen. Dat een medewerker dan een keertje de prullenbak vergeet, is misschien vervelend, maar dat kan nu eenmaal gebeuren. We zijn allemaal weleens afgeleid. Het is niet ‘de schoonmaker’ die ‘weer iets is vergeten’. Daar zit een verhaal achter. Probeer je daar eens in in te leven en maak dan die boze opmerking nog een keer. Ik wed dat je er dan heel anders naar kijkt.” Als ik afsluitend vraag naar de rest van haar ambities of doelen voor de komende tijd, zegt ze met een brede glimlach: “Ik heb torenhoge ambities, maar weet je? Het leven loopt zoals het lopen moet.”