Het gaat om het bruto verdiende uurloon, dus wat werknemers uiteindelijk bruto betaald krijgen. Daar zitten ook de lonen in van werknemers die niet onder een cao vallen. Het gemiddelde bruto verdiende loon steeg vorig jaar ruim 1 procent meer dan de gemiddelde cao-loonstijging, stelt het CBS vast. De cao-stijging kwam uit op 5,9 procent.
Redenen stijging
De werkelijke brutolonen van werknemers veranderen van jaar op jaar niet alleen doordat er in cao's loonsverhogingen worden afgesproken, maar ook doordat werknemers opklimmen in hun loonschaal, promotie maken of van baan veranderen. Door de krapte op de arbeidsmarkt kan er ook sprake zijn van beloning boven de cao-loonschalen, om personeel te behouden of binnen te halen. Daardoor stijgen de gemiddelde verdiende lonen nog meer. Bij de grote loonstijging vorig jaar speelt ook een forse verhoging van de minimumlonen een rol. Die lonen waren gemiddeld bijna 13 procent hoger dan in 2022.
Inflatie
Het statistiekbureau wijst er wel op dat de loonstijging achterblijft bij de inflatie. De inflatie bedroeg de laatste drie jaar in totaal 17,3 procent. "Dat is net zoveel als de totale inflatie in de voorgaande tien jaar", aldus het CBS.
Verschil mannen en vrouwen
Het bureau constateert ook dat de gemiddelde uurlonen van mannen sinds 2010 met 30 procent zijn gestegen. Vrouwen gingen er gemiddeld 40 procent op vooruit. "In de loop van de tijd is het verschil tussen de gemiddelde uurlonen van mannen en vrouwen dan ook steeds kleiner geworden. Dat is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan het steeds hogere opleidingsniveau van vrouwen." In 2023 was het gemiddelde uurloon van vrouwen 12 procent lager dan dat van mannen. In 2010 bedroeg het verschil nog 19 procent.