Schoonmaaktarieven stijgen met ruim 7 procent in 2025

Schoonmaaktarieven stijgen met ruim 7 procent in 2025

Navraag bij enkele grotere schoonmaakbedrijven leert dat zij zich opmaken voor een substantiële kostenstijging per 1 januari 2025. Dit als gevolg van diverse cao-aanpassingen, maar ook het vervallen van het lage inkomensvoordeel en het stijgen van het algehele kosten. Afhankelijk van de situatie, bedraagt de kostenstijging ruim zeven procent.

De overeengekomen looptijd van de cao-schoonmaak is van 1 juli 2024 tot 30 juni 2026. Per 1 januari 2025 zijn er, als gevolg van die cao, diverse kostenverhogingen. De stijging van de uurlonen is drie procent. Ook is er een forse verruiming van de reiskostenvergoeding. Waar de huidige cao pas vanaf 30 kilometer enkele reis vergoedde, krijgen medewerkers die meer dan 10 kilometer van huis naar het werk moeten reizen vanaf 1 januari 0,14 eurocent per kilometer. Boven de 30 kilometer geldt het fiscaal maximum (23 eurocent) per kilometer. Dat is over alle gemaakte kilometers, dus van en naar het werk. Bij werkzaamheden op 15 kilometer van huis is dit bijvoorbeeld 4,20 euro per dag en bij een taak van drie uren met een uurloon van 15 euro al snel een plus van ruim 9 procent op het uurloon. Hoe deze kostenverhoging uitvalt, zal sterk verschillen per opdrachtgever en regio.  

Ook is er een loyaliteitsbonus afgesproken voor medewerkers die per 1 januari meer dan twintig jaar in dienst zijn. Een premiestijging van 0,68 procent op het uurloon wordt gebruikt om deze bonus te bekostigen. De uitkering daarvan naar medewerkers toe loopt via de Raad voor Arbeidsverhoudingen Schoonmaak- en Glazenwassersbranche (RAS).  

Verhoging per 1 juli 2025 

Net als voorgaande jaren is ook nu weer spraken van een extra loonsverhoging per 1 juli. Hierbij hebben de cao-partners zich vooral willen richten op de laagste loongroepen. Met een kwartje per uur gaan deze ‘reguliere schoonmakers’ zowel nominaal als procentueel het meest profiteren van deze extra stap. De hogere loongroepen, zoals specialisten en voorlieden, gaan er voor loongroep twee 0,15 euro op vooruit en voor loongroep drie en hoger komt er 10 eurocent op het uurloon bij. Omgerekend is dit maximaal 1,7 procent. Dat is kleiner dan de substantiële loonstijging van juli 2024 die 5,5 procent bedroeg. Maar ook hierbij: het verschilt per opdracht wat de impact is. 

Lage-inkomensvoordeel  

Ook vervalt het lage-inkomensvoordeel (LIV) per 1 januari 2025. De in 2017 geïntroduceerde Rijksbijdrage, onderdeel van de Wet Tegemoetkoming Loondomein (Wtl), maakt deel uit van de prijsstelling van schoonmaakbedrijven. Het vervallen van deze regeling zal ook worden gecompenseerd. Recent onderzoek naar de LIV in de schoonmaakbranche leerde dat deze ongeveer 0,5 procent van de omzet bedraagt. De Rijksoverheid over het waarom van het vervallen van de regeling: “Het LIV was bedoeld als stimulans voor werkgevers om vaker mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt in dienst te nemen en te behouden, maar draagt maar beperkt bij aan de kansen voor deze groep. Het geld dat vrijkomt doordat deze maatregel vervalt, wordt ingezet voor andere tegemoetkomingen voor werkgevers en compensatie voor sociaal ontwikkelbedrijven.”    

Stijging indirecte kosten   

Naast de nieuwe cao-afspraken is er ook sprake van loonstijgingen van niet-cao gebonden personeel en kostenstijgingen van onder andere de huisvesting, het wagenpark en de ICT. Die kosten stijgen volgens het CBS met 6,2 (loonindex niet-cao-lonen) en 3,7 procent procent (Consumentenprijsindex) voor respectievelijk indirecte loon en overige kosten. De schoonmaakbedrijven benoemen daarnaast ook een toename in kosten van inleen en recruitment.  

Tariefaanpassing 

De totale kostenstijging verschilt per situatie. Uit de gesprekken met de schoonmaakbedrijven bleek ook dat de manier waarop de indexering van 2024 wordt doorgevoerd tot verschillen leidt. Wanneer bijvoorbeeld de 5,5 procent loonstijging van 1 juli 2024 voor de helft is meegenomen in januari van dat jaar, leidt dat in 2025 tot een hogere index. Ook zien we dat veel gebruikte CBS-indices hoger uitkomen dan de, op basis van hiervoor genoemde elementen, 7 procent. Zo staat dienstenprijsindex 812 (reiniging) voor het tweede kwartaal op 9,1 procent en de CBS-loonindex voor de schoonmaak op zelfs 13,3 procent.  

Schoonmakers worden schaars  

De algemene tendens in de branche is dat schoonmakers schaars worden. Dat geldt volgens de schoonmaakbedrijven zeker voor goed opgeleide vakmensen die zich voor langere tijd willen committeren. Het gemiddeld verloop onder schoonmakers is hoog en daardoor vormt recruitment een behoorlijke kostenpost. Schoonmaak is en blijft mensenwerk. Arbeid wordt steeds schaarser als gevolg van de vergrijzing. “Het is dus belangrijk dat we zuinig zijn op de mensen die dagelijks zorg dragen voor de hygiëne op onze scholen, in het openbaar vervoer, in het theater, bij voetbalstadions, in hotels en kantoren”, vertelde een schoonmaakbedrijf. “Opdrachtgevers hebben daar een steeds belangrijker wordende rol in. Zij kunnen het verschil maken door een prettige werkomgeving te creëren, met respect voor de schoonmaker. Dat gaat over ‘normale’ werktijden, op de dag en liever niet te veel buiten kantooruren.”  

Maar het gaat ook over volwaardige taakgroottes met minimaal twee uur, maar liefst meer uren. “Daar kunnen ook andere facilitaire taken aan worden toegevoegd om te komen tot een volwaardige taakgrootte.” Een van de schoonmaakbedrijven benoemde ook de gebruikersdiscipline van opdrachtgevers. “Laat gebruikers, bijvoorbeeld van een kantoor, zich gedragen zoals ze thuis ook doen.”  

“Laat gebruikers, bijvoorbeeld van een kantoor, zich gedragen zoals ze thuis ook doen.”

Meer realisme in offertes en contracten 

Het lijkt de verdienste van de code verantwoordelijk marktgedrag dat er meer realisme in offertes en contracten komt. Schoonmaakbedrijven benoemen de code als “kapstok” om kritische vragen te stellen. Zo zijn er nog maar weinig offertes die op basis van het criterium van ‘laagste prijs’ worden gegund. Ook de indexeringsparagrafen van schoonmaakcontracten kennen meer realisme. Prijsvastheid over langere perioden en/of over cao-termijnen worden door de code van de hand gewezen. “Toch blijkt dat er nog steeds partijen zijn waar het besef niet doordringt dat schoonmakers niet meer massaal beschikbaar zijn”, reageerde een schoonmaakbedrijf. Anders gezegd: schoonmaakbedrijven zijn selectiever op welke opdracht ze wel of niet inschrijven. Opdrachtgevers die voor een dubbeltje op de eerste rij willen zitten of geen aandacht hebben voor het schoonmaakpersoneel, vervallen als eerste.  

De kosten voor de schoonmaak stijgen ook in 2025 weer substantieel. Gedreven door de afspraken in de schoonmaak-cao, maar ook door veranderende wet- en regelgeving en het algeheel hogere prijspeil. Hoe en of opdrachtgevers hiermee om gaan, is in steeds meer gevallen fatsoenlijk vastgelegd in het contract. Daarbij speelt naast het besef dat “alles duurder wordt” ook het besef dat de arbeidsmarkt steeds krapper wordt.  

Lees meer: