Vorige week waren er in veel sectoren stakingen voor het voortbestaan van de regeling. Die maandag legden ook honderden schoonmakers het werk neer om het kabinet te dwingen om tot een betere regeling te komen, waarbij mensen met een zwaar beroep eerder kunnen stoppen met werken. “En terecht. Het is onbestaanbaar dat er nog steeds geen goede regeling is voor mensen in een zwaar beroep”, vindt CNV-voorzitter Piet Fortuin.
Water aan de lippen
Uit het CNV onderzoek komt naar voren dat 62 procent van de ondervraagden van mening is dat ze een zwaar beroep hebben. 57 procent redt het niet om door te werken tot aan de pensioenleeftijd. 67 procent zou graag eerder willen stoppen, maar dat is financieel niet mogelijk. “Ook deze cijfers tonen dat het water bij veel werkenden tot aan de lippen staat. Mensen zijn genoodzaakt door te werken tot ze er letterlijk bij neervallen. Die nieuwe, verbeterde regeling voor zwaar werk moet er nu echt komen.”
Het huidige bedrag dat men nu gemiddeld overhoudt bij eerder stoppen met werken, 1200 euro netto per maand, is voor 90 procent van de werknemers te weinig om van rond te komen. Het nieuwe richtbedrag (1600 euro) is voor bijna de helft wel genoeg om van te leven. 42 procent is bereid vaker te gaan staken als het richtbedrag lager is dan 1600 euro netto.
Gezondheidsschade
42 procent van alle respondenten kampt met gezondheidsklachten als gevolg van het werk. 17 procent meldt zich steeds vaker ziek vanwege de zwaarte van het beroep. En één op de tien medewerkers is langdurig ziek, omdat zij een zwaar beroep uitoefenen. Fortuin: “Naast het persoonlijke leed, brengt gezondheidsschade veel maatschappelijke kosten met zich mee. Kosten die hoe dan ook betaald moeten worden. Ook om die reden moet het kabinet de portemonnee trekken en snel tot een regeling komen. Zo’n regeling is waarschijnlijk goedkoper dan alle gezondheidsschade en ziektekosten die het langer doorwerken nu met zich meebrengen."
