In de Green Deal worden plannen gepresenteerd die de oplossingen moeten bieden voor klimaatverandering en de aantasting van ons milieu. Zo bevat de Green Deal de ambitie om in 2050 de netto-uitstoot van broeikasgassen naar nul te hebben gebracht en daarnaast economische groei los te koppelen van grondstoffenuitputting. Dit zijn op zichzelf mooie plannen en ontwikkelingen, maar toch kan bij de critici onder ons het gevoel bekruipen van veel mooie woorden, maar weinig concrete acties. Begrijpelijk misschien, maar in het geval van schoonmaakmiddelen is dit toch echt onterecht.
Van plan naar praktijk: het Charter voor Duurzaam Schoonmaken
Daar waar er bij de productie van schoonmaakmiddelen vaak wordt gedacht aan vervuilende chemische fabrieken, is het juist deze sector die zich al decennia inspant op het gebied van duurzaamheid. Een van de belangrijkste voorbeelden hiervan is het Charter voor Duurzaam Schoonmaken. Dit is een initiatief van de Europese koepelorganisatie A.I.S.E., die in 2005 werd gelanceerd. Het Charter heeft tot doel de industrie te stimuleren om voortdurend verder te verduurzamen. Dit kan bijvoorbeeld door minder verpakkingsmateriaal, water en energie te gebruiken en minder CO2-uitstoot te produceren. Bovendien kijkt het Charter naar de gehele levenscyclus van schoonmaakmiddelen en probeert daarom ook de eindgebruiker te stimuleren om duurzamer te wassen en schoonmaken. Dit is onder andere mogelijk door de watertemperatuur (waar mogelijk) te verlagen.
Transparantie voorop
Een belangrijk onderdeel van het Charter voor Duurzaam Schoonmaken is de verplichting voor de bedrijven die zijn aangesloten om jaarlijks te rapporteren op een reeks vastgestelde Key Performance Indicators (KPI’s).2 Op deze manier kan de verduurzaming van de gehele sector worden gemonitord en kan hier transparant over worden gecommuniceerd. De KPI’s zijn zo gekozen dat ze aansluiten bij belangrijke doelstellingen uit de Europese Green Deal. Het gaat onder meer om CO2-uitstoot en watergebruik.
De jaarlijkse rapportage die bedrijven doen op de KPI’s wordt gecheckt en geaggregeerd door de externe consultant Deloitte. Daarnaast wordt de rapportage geverifieerd door het internationale auditconcern SGS. Zo wordt betrouwbare data gegenereerd en kan de industrie transparant zijn over haar duurzaamheidsresultaten. En die resultaten liegen er niet om.
Dalende trends
In oktober 2022 is de rapportage over productiejaar 2021 door de A.I.S.E. gepubliceerd en daar zijn significant dalende trends te zien:
39 procent minder CO2-uitstoot (per ton productie) ten opzichte van 2006
- 39 procent minder energieverbruik (per ton productie) ten opzichte van 2006
Tevens is in het watergebruik sinds 2006 een dalende trend te zien.
Naast de KPI’s die direct gerelateerd zijn aan de productie, zet ook in het verpakkingsbeleid de verduurzaming door. In 2021 bestond ruim 19 procent van al het kunststof verpakkingsmateriaal dat op de markt werd gebracht uit recyclaat.
Koploper blijven
De Europese schoonmaakmiddelenindustrie loopt met het erkende Charter voorop als het gaat om duurzaamheid, maar dat betekent niet dat de industrie nu rustig achterover leunt. Momenteel wordt gekeken hoe het Charter verder kan evolueren en hoe de doelstellingen uit het Europese Circular Economy Action Plan hierin verweven kunnen worden. Want een koploper blijf je niet zomaar.
We kunnen dus concluderen dat - terwijl schoonmaakmiddelen vaak het imago hebben niet zo duurzaam te zijn - het juist deze sector is die al ver voor de Europese Green Deal bezig is met verduurzaming. Dankzij jarenlange rapportage kan dit hard gemaakt worden met cijfers. De industrie timmert aan de duurzame weg door constant te evalueren en te zoeken naar innovatie.
Geschreven door Lisa Sligting, sustainability manager bij de NVZ.